De Olympische Spelen van 1896 in Athene

 

Start van de moderne olympische beweging

Nieuw leven blazen in de Olympische Spelen zoals die in de oudheid plaatsvonden. Dat was in de tweede helft van de 19de eeuw een droom die bij steeds meer vroege sportorganisatoren wortel schoot. Toch waren er maar weinig van hen zo door gegrepen als de Franse edelman Baron Pierre de Coubertin, die uiteindelijk de belangrijkste initiatieven nam om het evenement weer van de grond te krijgen. In Griekenland, de bakermat van de klassieke Spelen, bestond echter ook veel belangstelling. Zoveel dat de Grieken de organisatie naar zich toetrokken en de eerste moderne Spelen in 1896 in Athene van start gingen. Daarmee waren het echter nog niet de Olympische Spelen zoals wij ze tegenwoordig kennen. Kon je terug in de tijd reizen zou je ze waarschijnlijk nauwelijks herkennen. De basis voor het grootste sportevenement uit de geschiedenis van de mensheid was echter gelegd.

 

Kaft van het rapport van de Olympische Spelen van 1896 in Athene die waarschijnlijk gelijk was aan de poster, 1896. Bron: Wikimedia Commons

 


Artikelindeling

(geen links)

  • Het voorbeeld: de klassieke Olympische Spelen
  • Hernieuwde belangstelling in latere jaren
  • Van lokaal naar nationaal
  • Vorming van een internationaal netwerk
  • Het Internationale Congres in Parijs
  • Voorbereidingen
  • Start van de eerste moderne Olympische Spelen in Athene
  • Aanwezige deelnemers en landen
  • Medailles
  • Onderdelen en winnaars
    • Atletiek

    • Eerste marathon

    • Gewichtheffen

    • Schermen

    • Schietsport

    • Tennis

    • Turnen

    • Wielersport

    • Worstelen

    • Zwemmen

  • Sluitingsceremonie
  • Koning van de Spelen?
  • Van Athene naar Parijs
  • Bronvermelding
  • Artikelinformatie

   

Het voorbeeld: de klassieke Olympische Spelen

Mensen begonnen al heel vroeg met het organiseren van spelen in de betekenis van een evenement waarbij competities in diverse sportieve en/of culturele onderdelen worden gehouden voor toeschouwers. Zo vroeg zelfs dat niemand weet wanneer het is begonnen en waar precies ter wereld. Mogelijk werden er duizenden jaren voor Christus hier en daar al spelen georganiseerd. Behalve sportwedstrijden waren daarbij ook onderdelen betreffende muziek en dans vaak populair, zoals tegenwoordig nog is terug te zien bij de Schotse Highland Games.

De oudste schriftelijke aantekeningen over spelen die zijn teruggevonden komen echter voor rekening van de Grieken. Op een papyrusrol uit 776 v. Chr. wordt melding gemaakt van een hardloopwedstrijd in een stadion in Olympia. De atleten moesten ±192 meter rennen, de lengte van het stadion. Men noemde dit de Olympische Spelen. De kampioen heette Coroebus en werd legendarisch onder zijn tijdgenoten. 

In de jaren die volgden groeiden de Olympische Spelen uit tot een groots evenement met steeds meer onderdelen. Ook kwamen er andere spelen in andere Griekse steden. Toen de Romeinen de macht kregen haakten ze lange tijd aan, maar nadat de keizers katholiek waren geworden kwam er de klad in. Vroege christenen vonden sport verderfelijk.  In 393 n. Chr. besloot keizer Theodosius de Olympische Spelen af te schaffen, nadat ze meer dan een millennium hadden bestaan.

 

 

Edouard-Joseph Dantan - De discus werpen, 1875. Discuswerpen werd een van de populairste onderdelen op de klassieke Olympische Spelen. Bron: Wikimedia Commons 

   

Hernieuwde belangstelling in latere jaren

Hoe groot hun afkeer ook was, Theodosius en veel andere bestuurders en geestelijken konden het idee van spelen niet doen vergeten. Mensen zijn de hele geschiedenis door dergelijke evenementen blijven organiseren, al was er op sommige plaatsen meer belangstelling voor dan op andere. Vooral atletiek en verschillende soorten wedstrijden met paarden bleven in de belangstelling staan, waarschijnlijk de hele oudheid en middeleeuwen door.

Toen tijdens de renaissance de klassieke oudheid werd geïdealiseerd, werden sommige atletiekevenementen weer openlijk geïnspireerd op de Olympische Spelen. Voorbeelden daarvan zijn de Cotswold Olympick Games in het graafschap Gloucestershire (sinds 1612) en de Drehberg Olympische Spelen (voor het eerst in 1776) in de Duitse deelstaat Anhalt-Dessau. Deze waren echter zeer lokaal van opzet. 

In de loop van de 19de eeuw kreeg de sluimerende aandacht voor de Olympische Spelen een extra opkikker doordat belangstelling voor de oudheid in het algemeen weer een nieuwe impuls kreeg. Dat kwam door de vele archeologische vondsten die sinds het begin van de eeuw waren gedaan. 

Meer olympisch gekleurde initiatieven werden op touw gezet en het bereik ervan werd groter. Bekendste bijvoorbeeld is de Wenlock Olympian Games in het Engelse graafschap Shropshire die in 1850 voor het eerst werden georganiseerd door de Britse arts William Penny Brookes (1809-1895). Dit initiatief vond in een keur aan Britse steden en stadjes navolging.

 

 

Foto van een prijsuitreiking bij de Wenlock Olympic Games in 1890. De man met de hoge hoed en medailles op zijn jas is William Penny Brookes. Bron: Wikimedia Commons / Shropshire Archives

 

In Griekenland zelf, nog maar een zelfstandige natie sinds 1832, lieten men zich ook niet onbetuigd.  In 1859 kwamen de Grieken met de Zappas Olympische Spelen, die waren vernoemd naar grootgeldschieter Evangelos Zappas (1800-1865). Deze werden gehouden in Athene en zouden uiteindelijk vier keer worden georganiseerd.

Lees hier meer over spelen door de eeuwen heen.

    

Van lokaal naar nationaal

In 1865 richtte William Brookes samen met twee andere sportorganisatoren in Londen de National Olympian Association (NOA) op. Deze vereniging wilde zowel een bond zijn voor sporten als atletiek, gymnastiek, watersport, zwemmen en cricket als een jaarlijkse Olympische Spelen organiseren op nationaal niveau. In 1866, maar een jaar later dus, gingen de eerste spelen van de NOA al van start in het Crystal Palace in Londen. Ze werden een doorslaand succes dankzij 200 atleten en 10.000 betalende toeschouwers.

De idealistische organisatoren hadden echter sporters uit alle sociale klassen toegelaten, mits ze maar amateur waren. Dat was tegen het zere been van enkele andere Britse bonden die meende dat serieuze sportbeoefening uitsluitend was bedoeld mannen uit de elite. Zij verboden hun leden om deel te nemen aan evenementen van het NAO. Daardoor waren de tweede Olympic Games van het NOA in 1868 beduidend minder succesvol. In 1883 zou de NOA aan deze tegenstand ten onder gaan. 

De droom, die ook Brookes koesterde, om internationale spelen te organiseren kwam daarmee echter niet ten einde. Tegen die tijd waren er al teveel mensen in Europa met het olympische virus aangestoken.  

 

 

Albert Chevallier Tayler - Eton Vs Harrow At Lords, 1886. De Britse upper class bekijkt een cricketwedstrijd tussen twee elitaire kostscholen. Dit is hoe sport volgens hen moest zijn en blijven. Bron: Wikimedia Commons  

     

Vorming van een internationaal netwerk

William Penny Brookes was op afstand licht betrokken geweest bij de organisatie van de eerste Zappas Spelen in 1859. Hierna, vanaf 1860, beijverde hij zich actief voor internationale Olympische Spelen. De samenwerking die hij zocht kwam echter niet van de grond. In 1880 wijzen de Grieken zijn voorstel internationale Olympische Spelen in Athene te houden nog van de hand. Het idee staat hun wel aan, maar de politieke situatie in Griekenland was te onstabiel.

Pas in 1889 komt er schot in de zaak als de inmiddels 80-jarige Brookes in contact komt met een jonge bevlogen Franse edelman. Deze Pierre Frédy Baron de Coubertin (1863-1937), was een filosoof en pedagoog die zich in Frankrijk tevergeefs beijverde voor verplichte gymnastieklessen op scholen. Een missie waar ook Brookes tevergeefs veel tijd in had gestoken. Dat bracht beide heren tot een correspondentie.

Op dat moment was De Coubertin echter nog een tegenstander van internationale Spelen omdat Duitsland dan ook mee mocht doen, wat in het Frankrijk van na de verloren Frans-Duitse oorlog van 1870-72 onbestaanbaar was. Wel wilde hij graag een nationaal evenement in Frankrijk op poten zetten en daartoe kon hij Brookes adviezen goed gebruiken.  

Ter inspiratie bezocht de baron de Wenlock Olympic Games, waar hij alsnog besmet raakte met het olympische virus. Hierna veranderde zijn mening en groeide hij uit tot de meest enthousiaste en energieke pleitbezorger van internationale spelen. Brookes gaf het stokje aan hem door en de uitgebreide internationale netwerken van beide heren werden samengevoegd. 

 

 

Foto van een nog jonge en zelfverzekerde Pierre Frédy Baron de Coubertin, klaar om zelf het sportveld te betreden. Datum onbekend, maar waarschijnlijk eind jaren '80 van de 19de eeuw. Bron: Wikimedia Commons 

     

Het Internationale Congres in Parijs

De Coubertin bleek onvermoeibaar als het aankwam op het bezoeken van reeds bestaande spelen, het schrijven van brieven, het aanspreken van zijn contacten en het leggen van nieuwe. Afgezien daarvan was de tijd hem beter gezind dan Brookes. De politieke situatie in Griekenland was gestabiliseerd en sport zat overal in Europa in de lift als populaire bezigheid.

Uiteindelijk organiseerde hij in 1894 samen met de Engelsman Charles Herbert, secretaris van de Britse atletiekbond en de Amerikaanse historicus William Milligan Sloane, oprichter van het American Olympic Committee, een congres om de organisatie van de eerste internationale Olympische Spelen te organiseren. De inmiddels 85-jarige Brookes moest begrijpelijkerwijs passen.

Het congres vond plaats op de Sorbonne universiteit en startte op 23 juni 1894. Officieel heette het: International Congress for Re-estabilshment of the Olympic Games. Het werd grotendeels een succesvolle onderneming. Het besluit werd genomen om in 1896 Olympische Spelen te organiseren in Athene, met de bedoeling ze voortaan iedere vier jaar te herhalen.

De Coubertin had eigenlijk geopteerd voor Parijs en Herbert voor Londen, maar de voorzitter van de Griekse delegatie, de schrijver en zakenman Demetrius Vikelas (1835-1908) wist meer dan wie ook zijn stempel op het congres te drukken. Hij meende met enig recht dat de Spelen historisch gezien in Athene thuishoorden, waar men bovendien gebruik kon maken van de voorzieningen die daar al aanwezig waren. Al telde waarschijnlijk ook mee dat de Griekse regering en het koninklijk huis meer belangstelling toonden om de hele zaak financieel te ondersteunen dan de Franse regering. Wel werd afgesproken dat de spelen van 1900 in Parijs zouden plaatsvinden.

Het was ook Vikelas die voorstelde een Internationaal Comité (IC) op te richten dat de organisatie van de spelen zou coördineren. Dat plan werd eveneens aangenomen en bedenker Vikelas werd unaniem tot eerste voorzitter gekozen. Ook door De Coubertin dus, die zelf nog maar 31 was en daarmee sowieso wat jong voor deze positie.  

 

 

Het eerste Olympisch Comité tijdens de Spelen van 1896. V.l.n.r. staand: natuurkundige Willibald Gebhardt uit Duitsland, pedagoog Jiri Guth-Jarkovsky uit Bohemen, pacifistisch politicus en goede vriend van De Coubertin Ferenc Kemeny uit Hongarije en de Russische officier A. Boutowsky. Zittend: Pierre de Coubertin, voorzitter Demetrius Vikelas en de Zweedse sportorganisator en officier Victor Balck. Bron: Wikimedia Commons

     

Voorbereidingen

Aanvankelijk dreigde gehakketak tussen leden van het IC en de Griekse regering plus een ernstige kostenoverschrijding tot aflasting te gaan leiden. Belangrijkste probleem was dat men de Spelen in het antieke Panathinaiko stadion wilde houden, waar ooit de Pan-Atheense Spelen ter ere van de godin Athene waren gehouden en dat in 1870 ook was gebruikt voor de Zappas Spelen. Het stadion moest echter grondig gerenoveerd worden en daar was geen geld voor.

Gelukkig bracht de puissant rijke zakenman en filantroop Georgios Averoff uitkomst met een gift van een miljoen drachmen. Dat bleek zelfs genoeg om het stadion met marmer te bekleden naar voorbeeld van het klassieke stadion in Olympia. Er was plaats voor 70.000 toeschouwers. Bij aanvang van de Spelen was het stadion nog niet helemaal voltooid, maar de geplande onderdelen konden doorgaan.

Naast dit stadion werden er ook nieuwe voorzieningen gerealiseerd, waaronder een wielerbaan en twee tennisbanen. Het schermen werd gehouden in het Zappeion, het stadion van de Zappas Spelen, en het zwemmen in de baai in de Golf van Egina, vlakbij Piraeus.

 

Afbeelding van de heropbouw van het Panathinaiko Stadion in 1895. Auteur onbekend. Bron: Wikimedia Commons

Pantelis Prosalentis - George (Georgios) Averoff, 1888. Bron: Wikimedia Commons

    

Start van de eerste moderne Olympische Spelen in Athene

Uiteindelijk gingen op 6 april 1896 de eerste moderne Olympische Spelen van start. In Griekenland werd echter de Juliaanse kalender gebruikt en volgens die datering was het 25 maart. En dat was niet toevallig een nationale feestdag, waarop een opstand tegen Turkse overheersers uit 1821 werd herdacht.

De maand april was gekozen omdat dit qua weer de meest geschikte tijd van het jaar is in Griekenland voor een sportevenement. De Spelen van de Olympiade, zoals ze officieel heetten, werden geopend door de Griekse koning George I (die ook als scheidsrechter zou optreden) in de aanwezigheid van 50.000 toeschouwers. De atleten stonden per land op het middenveld verzameld en er werden kanonschoten gelost. Vervolgens werden duizend duiven losgelaten, terwijl een koor het lied zong dat zou uitgroeien tot de olympische hymne. Dit was speciaal voor de gelegenheid geschreven door de Griekse componist Spiros Samaras  en de Griekse dichter Kostís Palamás.

 

 

Openingsceremonie bij de Olympische Spelen van 1896 in Athene (cropped). Bron: Wikimedia Commons

    

Aanwezige deelnemers en landen

Bronnen spreken elkaar tegen over het aantal deelnemende sporters en landen, want de gegevens daarover zijn niet zorgvuldig bijgehouden. Naar alle waarschijnlijkheid meldden zich tussen de 241 en 246 atleten uit 12 tot 14 landen, grotendeels amateursporters. Het waren ook allemaal mannen, want er stonden nog geen onderdelen voor vrouwen op het programma. Wat overigens niet wegneemt dat er toch vrouwen hebben geprobeerd deel te nemen.

Het niet heel grote aantal deelnemers kan worden verklaard doordat de meeste van hen op eigen initiatief moesten komen en zelf hun reis en logies betalen. Sommige sporters deden alleen mee omdat ze toevallig toch in Athene waren, zoals een handjevol Britse diplomaten. In enkele landen werd iets van een team samengesteld, zoals in de VS, in Griekenland voor de marathon en in Duitsland voor het turnen is gebeurd, maar ook daar was veel particulier initiatief bij betrokken. 

Inschrijven deed de sporter vlak voor een bepaald onderdeel van start ging bij dat onderdeel zelf. Opmerkelijk veel sporters schreven zich daardoor bij meerdere nummers in, ook als ze geen enkele ervaring met een bepaalde discipline hadden. Atleten dachten 'ik ben er nu toch, dus laat ik het maar gewoon proberen'.  Een enkeling hield daar een verrassende beloning aan over.

 

 

Griekse aanzichtkaart uit 1896 geïnspireerd op het voorblad van de Olympische Hymne, maker onbekend. Bron: Wikimedia Commons 

    

Omdat zij veel lagere kosten hadden, kwam ongeveer een derde van alle deelnemers uit Griekenland zelf. Het thuisland was dus oververtegenwoordigd en de vele ereplaatsen die de Grieken wisten te bemachtigen geeft een wat vertekend beeld. 

Uit Frankrijk, het land van initiator Baron de Coubertin, waren 13 atleten afkomstig. Zij deden alleen mee aan atletiek, schermen en wielrennen. Aangezien de meeste van hen hoge ogen gooide, lijkt er wel iets van een selectie te zijn geweest, maar het fijne is daar niet over bekend.

In de Verenigde Staten was initiator Milligan Sloane in ieder geval wel gekomen tot het samenstellen van een team van 14 deelnemers. Het betrof studenten van de gerenommeerde universiteiten Harvard en Princeton aangevuld met enkele inwoners uit Boston. Een groep die groter had kunnen zijn als de Spelen niet midden in een examenperiode plaatsvonden. Sloane stuurde wel iets opvallends met de groep mee, namelijk een trainer. Mogelijk heeft hij ook meebetaald aan de kosten. De rijke student Bob Garett schijnt echter niet alleen zijn eigen reis, maar ook die van drie medestudenten te hebben bekostigd.  

 

 

Bob Garett (midden met een kogel in de hand) en (vermoedelijk) de drie medestudenten van Princeton voor wie hij de reis betaalde. Staand v.l.n.r.: Francis Lane (100 m sprint), Bob Garett (kogelstoten, discuswerpen, verspringen en hoogspringen), Albert Tyler (polsstokhoogspringen) en zittend Herbert Jamison (400 m)  Bron: Wikimedia Commons

     

De Duitse turnbond was in 1894 niet uitgenodigd voor het congres op de Sorbonne en besloot daarom de spelen te boycotten. Het Duitse IC-lid Gebhardt wendde zich vervolgens met succes tot keizer Wilhelm II, wiens zus getrouwd was met de Griekse kroonprins Constantijn. Zo kwam hij toch tot een team van 11 Duitse turners samengesteld, die ruzie met de bond voor lief namen. Enkele atleten en wielrenners bracht het totaal aantal Duitse deelnemers uiteindelijk op 19.  

In Nederlandse en Belgische media was nogal sceptisch gereageerd op zoveel ‘potsierlijk vertoon’. Men vond het beter als niemand uit eigen land  hier aan meedeed en zo geschiedde. Er had zich overigens wel een Belgische deelnemer ingeschreven, maar die heeft zich om onbekende redenen teruggetrokken.

Of er nu wel of niet een sporter uit Chili heeft meegedaan, zal ondertussen altijd de vraag blijven.

 

 

Nikolaos Gyzis -  Het olympisch diploma uit 1896. Bron: Wikimedia Commons

     

Medailles

De winnaar van een onderdeel kreeg een zilveren medaille, een olijftak en een diploma. De nummer twee kreeg een bronzen medaille, een lauriertak en een diploma. Gouden medailles waren er dus nog niet en de nummer drie kreeg niets. Het is niet bekend waarom hiervoor is gekozen, maar achteraf gezien lijkt het passend. De meeste onderdelen hadden maar weinig deelnemers, thuisland Griekenland was oververtegenwoordigd en op veel nummers waren bepaald niet de beste sporters van de wereld of zelfs maar Europa aanwezig. Als je bepaalt dat alleen strikte amateurs mogen deelnemen, maar je die wel hun eigen reiskosten laat betalen, kun je dat ook verwachten. 

Om statistici ter wille te zijn heeft men in de jaren '50 alsnog klassementen opgesteld volgens het hedendaagse systeem. Bijvoorbeeld om daarmee all time klassementen te kunnen opmaken. Tegenwoordig worden deze herziene klassementen op veel plaatsen echter gepresenteerd als de uitslag van deze spelen en wordt er maar al te vaak volkomen anachronistisch gesproken over zaken als 'de winnaar van het goud' of zelfs 'de winnaar van het brons' voor de persoon die derde werd in plaats van tweede.

Dat wekt een verkeerde indruk van hoe het werkelijk was voor de atleten tijdens deze Spelen. Diegene die derde waren gingen immers zonder prijs naar huis en werden niet gehuldigd. Zij hebben dus nooit reden gehad zich de 'winnaar' van iets te voelen. In dit artikel zullen dergelijke vermeldingen dan ook niet voorkomen. 

 

 

De zilveren medaille voor winnaars zoals afgebeeld in het olympische verslag uit 1896. Bron: Wikimedia Commons

     

Onderdelen en winnaars

Een in onze ogen bescheiden aantal disciplines en onderdelen was gekozen voor deze eerste Zomerspelen, maar de organisatie zal er de handen aan vol hebben gehad. De onderdelen roeien en zeilen moest echter worden afgelast wegens een te harde wind voor het een en een te gebrekkige beschikbaarheid van goede zeilboten voor het ander. Aangezien dit overigens de meest interessante sporten zouden zijn geweest voor Nederlandse deelnemers, hebben we aan hun afwezigheid waarschijnlijk weinig gemist.

De onderstaande sporten en onderdelen werden wél uitgevoerd. In principe waren dus alle deelnemers amateursporter, maar er was een apart schermonderdeel voor schermleraren en een zwemnummer voor matrozen alleen.  

 

※ Atletiek

De moeder aller sporten voerde uiteraard het programma aan. Hardloopnummers gingen over 100 meter, 400 meter, 800 meter, 1500 meter en 100 meter horden. Daarnaast was er nog een spiksplinternieuw looponderdeel dat de naam marathon had gekregen. Verder konden mensen in het atletiekstadion kijken naar hoogspringen, polsstokhoogspringen, verspringen, hink-stap-springen, kogelstoten en discuswerpen.

Het atletiektoernooi werd gedomineerd door de Amerikaanse studenten. Zij wonnen een meerderheid van de nummers en werden vaak ook nog tweede. De grootste kampioenen waren de eerder vermeldde Bob Garrett met eerste plaatsen bij het kogelstoten en discuswerpen en een tweede bij het verspringen en Thomas Burke, de winnaar van de 100m en 400m. Curieus genoeg werd Garrett olympisch kampioen discuswerpen terwijl hij nog nooit eerder een discus had geworpen. Wellicht waren de Griekse goden hem gunstig gezind wegens zijn generositeit. 

Onder de Amerikaanse atleten was ook de man die de allereerste olympisch kampioen uit de moderne tijd werd, namelijk hinkstapspringer James Connolly. Hij zou later nog een enigszins bekende schrijver van avontuurlijke verhalen worden.

 

Albert Meyer (oorspronkelijke foto) - Sterk geretoucheerde en ingekleurde versie van de bekendste foto van de Olympische Spelen uit 1896, die van de start van de 100 meter. Opvallend is dat iedere sprinter een andere startmethode heeft.  Er bestaat onduidelijkheid over welke finalist waar staat, maar winnaar Burke zou de man zijn die als enige met zijn handen op de grond start. Dat hij een rode broek droeg is echter onwaarschijnlijk, vermoedelijk was de broek zwart. De opstelling volgens Villa Voorheen: Alajos Szokolyi Hongarije, Thomas Burke VS, Fritz Hofmann Duistland (2de), Alexandros Chalkokondylis Griekenland en Francis Lane VS. De Amerikaans hordeloper Tom Curtis was eigenlijk ook gekwalificeerd ipv de Griek, maar liet de 100m schieten om zijn hordefinale niet te verpesten. Terecht, want hij werd olympisch kampioen op dat nummer. Bron: Wikimedia Commons

     

De enige serieuze tegenstrever op de atletiekbaan was Edwin 'Teddy' Flack, een man die zowaar meedeed voor het verre Australië. Als enige uiteraard, dat wel, en met dank aan het feit dat zijn vaders bedrijf een filiaal had in Londen. Daardoor kon de jonge atleet en tennisser zich daar tijdelijk vestigen in de jaren rondom de Spelen. Het betaalde zich uit, want Flack werd dubbelkampioen op zowel de 800m als de 1500m. Lange tijd liep hij bovendien aan kop in de marathon, maar uiteindelijk zou hij de eindstreep niet halen. Wel werd hij nog derde in het herendubbel bij het tennistoernooi, samen met een Britse tennisser. Hierna zou Flack nooit meer sportief optreden op de Olympische Spelen, maar werd hij wel het eerste Australische lid van het IOC. 

De tijden op de loopnummers, zelfs de winnende, vielen nogal tegen, ook voor 1896. Het is echter onduidelijk of dit lag aan de gebrekkige concurrentie of aan de baan die nogal scherpe bochten maakte en daardoor eigenlijk ongeschikt was voor de loopnummers.

 

Edwin 'Teddy' Flack tijdens de Olympische Spelen van 1896 in Athene. Bron: Wikimedia Commons 

James Connolly, de eerste olympische kampioen uit de moderne tijd, tijdens de Spelen van Athene. Bron: Wikimdia Commons

Thomas Burke, de eerste sprintkampioen uit de geschiedenis van de moderne Olympische Spelen in 1896 in Athene. Bron: Wikimedia Commons

    

※ Eerste marathon

De eerste officiële marathon ooit verdient extra aandacht. Bedenker van dit tot de verbeelding sprekende sportonderdeel was de Franse taalkundige Michel Bréal (1832-1915). Hij inspireerde zich op het verhaal over de Griekse koerier Pheiddipides, die zich na een veldslag bij de plaats Marathon letterlijk dood zou hebben gelopen om de mensen in Athene het nieuws te brengen dat de slag van de Perzen was gewonnen. Het verhaal is omgeven door mythes en waarschijnlijk niet waar, maar Bréal zag het als een mooie mogelijkheid de klassieke met de moderne Olympische Spelen te verbinden. Hij deelde zijn idee met De Coubertin en bood bovendien een extra prijs aan voor de winnaar in de vorm van een door hemzelf ontworpen zilveren beker. De baron was niet meteen enthousiast omdat hij bij zo'n lange loopafstand incidenten vreesde.

Het idee van een legendarische wedstrijd lonkte echter teveel en uiteindelijk werd besloten toch een marathon van 40 kilometer op het programma te zetten. De winnaar zou de tot Bréal cup gedoopte zilveren beker ontvangen als extra prijs.  Daarna groeide het nieuwe onderdeel al snel uit tot het meest prestigieuze van de hele Spelen en werd het duidelijk dat de winnaar eeuwige roem ten deel zou vallen.

 

 

Raymond de la Nézière (naar foto's van zijn broer G. de la Nézière) - De eerste officiële marathon in Athene in 1896 is gaande. De organisatie heeft duidelijk voor beveiliging gezorgd. Griekse toeschouwers, vaak nog gekleed in traditionele Griekse kledij, kijken geïnteresseerd toe. Bron: Wikimedia Commons / Le Monde Illustré, 18 avril 1896, p.277

     

Uiteindelijk verschenen zeventien mannen aan de start, waarvan er dertien waren voortgekomen uit Griekse kwalificatiewedstrijden. Ondanks de vroege tijd van het jaar was het broeierig heet en nog tijdens de eerste 20 kilometer verdween het merendeel van de deelnemers al dan niet ziek uit de wedstrijd. 

Afgezien van een verdwaalde Hongaar, bereikten alleen de inmiddels wat ervarener Griekse deelnemers de finish in het stadion. Winnaar werd Spiridon 'Spiros' Louis een eenvoudige waterdrager. Tijdens de wedstrijd werden toeschouwers in het stadion door fietskoeriers op de hoogte gehouden van de verwikkelingen in de wedstrijd. Bij binnenkomst in het stadion werd de nieuwbakken held vergezeld door twee Griekse prinsen: kroonprins Constantijn en prins George. Spiridons tijd was een voor een eersteling zeer patente 2:58.50, ondanks het feit dat hij onderweg was gestopt voor een glaasje wijn en verder had gelopen op "melk, bier, sinaasappelsap en paaseieren". Het zou niettemin de laatste marathon zijn die hij ooit liep.

 

 

Spiridon Louis bij zijn huldiging tijdens de sluitingsceremonie. Hij staat op bijna alle foto's in traditionele Griekse kledij, maar droeg tijdens de wedstrijd waarschijnlijk sportkleding. Bron: Wikimedia Commons

     

Het was uitgerekend bij de marathon, dat loodzware nieuwe sportonderdeel, dat zich toch één en mogelijk twee vrouwen tussen de deelnemers probeerde te mengen. In eerste instantie was er sprake van een deelneemster die onder de schuilnaam Melpomene (dit is de Griekse muze van de tragedie) aan een van de selectiewedstrijden had deelgenomen en daar een tijd van zo'n vierenhalf uur had gelopen. Zij kreeg echter geen toestemming aan de olympische wedstrijd deel te nemen.

Die toestemming kreeg ook de dertigjarige Griekse Stamata Revithi niet, hoewel niet iedereen het daarmee eens was. Uiteindelijk heeft Revithi op 11 april, een dag na de officiële wedstrijd, het parkoers alsnog in haar eentje gelopen in een tijd van vijfeneenhalf uur. Niet een supertijd, maar ze had ook zoveel te zien onderweg. De lange en sterke Griekse mocht niet in het stadion finishen, maar vond wel enkele hoogwaardigheidsbekleders bereidt haar tijd te verifiëren met de bedoeling deze officieel erkend te krijgen. Of ze de daartoe benodigde documenten daadwerkelijk heeft ingediend is onbekend. 

Helaas is tot op de dag van vandaag niet duidelijk of het hier om twee verschillende vrouwen gaat of dat Revithi ook schuilgaat achter Melpomene. In ieder geval is van beide vrouwen na 1896 nooit meer iets vernomen.   

 

 

Maker onbekend - Tekening van Stamata Revithi, 1896. De afbeelding suggereert dat Revithi blootsvoets verder heeft gerend nadat ze haar knellende schoenen had uitgedaan. Of ze dat echt heeft gedaan is niet zeker, maar het is wel iets dat ze op voorhand had aangekondigd te zullen gaan doen. Ondanks dat ze niet mee mocht doen, had ze wel belangstelling van de pers. Bron: Wikimedia Commons.

    

※ Gewichtheffen

Mensen staan er vaak niet bij stil, maar deze sport is zo oud dat hij naar alle waarschijnlijk ook op het programma stond bij de klassieke spelen. In Athene was er een competitie voor zowel eenhandig als tweehandig gewichtheffen. Dat was normaal voor deze sport rond 1900. Aparte gewichtsklassen en verschillende technieken als drukken, stoten en trekken waren nog niet aan de orde.

Beide competities werden een duel tussen de Brit Launceston Elliot en de Deen Viggo Jensen die ver boven de rest uitstaken. De Deen won het tweehandige liften nipt, doordat hij minder moeite had 111,5 kg boven zijn hoofd te houden dan Elliot. In het eenhandige onderdeel ging de inmiddels geblesseerde Jensen echter kansloos ten onder tegen de Brit. Beide krachtpatsers zouden trouwens nog aan verschillende andere onderdelen deelnemen, maar het gewichtheffen bleef hun hoogtepunt. 

 

Ansichtkaart met een foto van Launceston Elliot, de allereerste Britse olympisch kampioen, rond 1900. Bron: Wikimedia Commons

Viggo Jensen, de eerste olympisch kampioen voor Denemarken, rond 1900. Bron: Wikimedia Commons

     

※ Schermen

In onze ogen lijkt deze discipline niet zo prominent, maar destijds was hij dat wel. Schermen stond aan de basis van een herwaardering en opleving van 'gymnastiek' die in de 17de eeuw voorzichtig was begonnen. Lange tijd was de schermschool de enige plek waar men voor serieuze sportieve training terecht kon en veel vroege sportpromotors waren zelfs schermer of zelfs schermleraar. 

De onderdelen die op het programma stonden waren floret, floret voor schermleraren en sabel. In principe stond er ook een competitie gepland voor de degen, maar die werd om onbekende redenen afgeschaft. Om schermleraren vanwege hun professionele status uit te sluiten vond men niet helemaal eerlijk, omdat schermleraren onontbeerlijk zijn om deze sport te kunnen beoefenen. Dat een aantal leden van het olympisch comité zelf schermde zal ook hebben geholpen.

De medailles werden uiteindelijk verdeeld tussen Frankrijk en Griekenland. Daardoor konden zowel De Coubertin als Vikelas zich op de tweede dag van de spelen al verheugen in een eerste olympisch kampioen voor hun eigen land in de personen van Eugène-Henri Gravelotte (floret) en Leonidas Pyrgos (floret voor schermleraren). Van Gravelotte is bekend dat hij een extra prijs heeft gekregen in de vorm van een zilveren schaal. Waarom dat zo was en of andere schermers die ook kregen is niet duidelijk.

 

Griekse en Franse deelnemers aan het schermtoernooi van 1896. Waarschijnlijk is de tweede man van links olympisch kampioen floret Eugène-Henri Gravelotte. De man met de baard helemaal links is Leonidas Pygros . Bron: Wikimedia Commons

Ioannis Georgiadis, olympisch kampioen sabel 1896 op een foto uit 1897. Bron: Wikimedia Commons

     

※ Schietsport

Dat vroege sport een duidelijke link had met militairen blijkt wel uit de ruime aanwezigheid van schietnummers op deze spelen. Een speciaal populaire sport was het verder niet. Geïnteresseerden konden zich op vijf onderdelen inschrijven. Dat waren: 

  • Militair geweer 200 meter, winnaar Pantelis Karasevdas, Griekenland.
  • Vrij geweer 300 meter, winnaar Georgios Orphanides, Griekenland.
  • Militair pistool 25 meter, winnaar John B. Paine, Verenigde Staten.
  • Snelvuurpistool 25 meter, winnaar Ioannis Phrangoudis, Griekenland
  • Vrij pistool 30 meter, winnaar Sumner Paine, Verenigde Staten.

De betere schutters bleken uit slechts drie landen afkomstig, namelijk Griekenland, de Verenigde Staten en Denemarken, al bleven de Denen op 2de en 3de plaatsen steken. Feitelijk waren de Amerikaanse broers John en Sumner Paine, zonen van een generaal, ongenaakbaar met het pistool. Ook wel met enige dank aan hun superieure Colts. 

Galant besloot John nadat hij olympisch kampioen militair pistool was geworden om het vrije pistool maar te laten lopen, zodat anderen ook een kans hadden. Op de tweede plaats achter zijn broer dan. Beduidend minder sportief besloot de organisatie de beide broers te diskwalificeren voor het snelvuurpistool omdat hun wapen niet aan de wedstrijdvoorwaarden zou voldoen, waardoor daar een Griek won. 

 

 

Zittend op de grond links Sumner (zeker) en rechts John B. (waarschijnlijk) Paine, beide met een pistool in handen, 1896 (detail). Ze flankeren John Graham, de trainer van het Amerikaanse team. Bron: Wikimedia Commons

      

※ Tennis

Tennis was al een grote sport in die dagen, dus het was niet vreemd dat het op het programma stond. Voor de Spelen pakte die grootsheid echter slecht uit, want er waren geen toppers aanwezig.  Zoals nog heel lang problematisch zou blijven voor deze sport waren de meeste spelers professional. Ook waren er zoveel andere toernooien met meer status dat amateurtennissers niet persé warm liepen voor de reis naar Athene. 

Alleen het herenenkel en herendubbel stond op het programma. Daarbij moet worden opgemerkt dat bij het dubbel koppels van gemengde nationaliteit niet alleen waren toegestaan, maar zelfs in de meerderheid waren.   

In tegenstelling tot de meeste Britse tennissers raakte de Ierse Oxfordstudent John Pius Boland dankzij een Griekse vriend wel op de Spelen verzeild. Daar bleek hij met kop en schouders boven de rest uit te steken, zowel letterlijk als figuurlijk. Ierland viel destijds nog onder het Verenigd Koninkrijk, zodat het officieel dan toch een Brit was die de eerste olympisch kampioen tennis werd. In de eerste ronde van het enkelspel versloeg hij de Duitse 800 meter renner Friedrich Traun, met wie hij zich vervolgens spontaan inschreef voor het dubbel. En dat ook won natuurlijk. Daardoor had Traun een verrassende mededeling voor het thuisfront: zijn 800 meter was mislukt, maar hij was wel olympisch kampioen in het tennis herendubbel.

 

 

Albert Meyer - Finale van het heren dubbel. Winnaars Boland (rechts) en Traun (links) staan achter het net. Bron: Wikimedia Commons

     

※ Turnen

Turnen, dat in de loop van de 19de eeuw als sport was ontstaan in Duitsland, behoorde tot de niet-klassieke disciplines op de spelen. Het is verleidelijk om te denken dat het alleen op het programma stond om Duitsland te plezieren, maar ook in Griekenland zelf was turnen inmiddels populair (wat het nog steeds is). Uiteindelijk zouden naast de Duitsers en de Grieken ook enkele Zwitsers zich met enig succes in de strijd mengen. De wedstrijden werden in het Panathinaiko stadion gehouden, in de buitenlucht dus. 

Het toernooi was relatief groot met zes individuele nummers en twee landenwedstrijden. Individueel kon men meedoen aan de nog altijd gangbare toestellen paard voltige, ringen, sprong, brug en rekstok.  Daarnaast was er ook een wedstrijd touwklimmen, die minder toekomstbestendig bleek. Dit onderdeel bleek vooral een prooi voor allerhande gespierde deelnemers die toch aanwezig waren.

 

Albert Meyer - Foto van het touwklimmen op de Olympische Spelen van 1896 met daarnaast de opstelling voor de ringen. Het lijkt iets voor waaghalzen, want er is nergens een vangnet te bekennen voor wie het touw bovenin per ongeluk los zou laten. Wat voor zover bekend overigens niet is gebeurd. Bron: Wikimedia / Bulgarian Archives State Agency

Albert Meyer(?) - V.l.n.r. de Duitse olympisch kampioenen turnen Alfred Flatow, Carl Shumann en Hermann Weingärtner. Bron: Wikimedia Commons

    

Duitsland kwam met elf hoogwaardige turners naar de spelen en won dus de meeste prijzen. Hermann Weingärtner (rekstok), Alfred Flatow (brug) en Carl Shuhmann (sprong) werden olympisch kampioen. Maar deze destijds tamelijk bekende namen behoorden dan ook tot de belangrijkste publiekstrekkers in Athene. Desondanks wisten de Zwitser Louis Zutter (paard voltige) en de Grieken Ioannis Mitropoulos (ringen) en Nikolaos Andriakopoulos (touwklimmen) een bres te slaan in een mogelijke Duitse suprematie. 

Dat lukte in de twee teamwedstrijden niet. Twee Griekse teams probeerden het nog in de teamwedstrijd brug, maar tevergeefs. De teamwedstrijd rekstok werd een showonderdeel voor de Duitsers, aangezien ze daarin de enige deelnemers waren. In de teamwedstrijden voerden de turners hun nummers tegelijkertijd uit in plaats van achter elkaar. Waarschijnlijk was het zo synchroon mogelijk uitvoeren van de oefening het belangrijkste element waarop werd beoordeeld. 

Bij het turnen maakte ook de jongste deelnemer aan de Spelen zijn opwachting. Dimitrios Loundras, lid van het tweede Griekse team op de brug was nog maar 10 jaar. Tot op de dag van vandaag staat hij in de boeken als jongste deelnemer ooit. 

 

 

Albert Meyer - Het Duitse turnteam aan de slag op de brug, 1896 (cropped). Het is goed te zien dat alle turners met dezelfde oefening bezig zijn. Bron: Wikimedia Commons / Bulgarian Archives State Agency

     

※ Wielersport

Ook wielrennen was een niet-klassiek want echt 19de-eeuwse discipline. Het was een erg Franse discipline bovendien, dus er zal weinig discussie over zijn geweest. Er waren onderdelen op de baan en er was een wegwedstrijd. De baanwielrenners kregen zelfs als enigen een vers gebouwde locatie, namelijk de spiksplinternieuwe, moderne wielerbaan Neo Phaliron Velodrome in Piraeus. Verschillende nationaliteiten kwamen in de baan, maar bijna alles werd gewonnen door Franse wielrenners.

Of eigenlijk werd het meeste gewonnen door één specifieke Fransman, namelijk Paul Masson. Hij zegevierde op de 333,33 meter sprint, de 2000 meter tijdrit en op de 10 kilometer, de drie kortste van de vijf onderdelen. Aan de langere afstanden deed hij niet mee. Dat was fijn voor Léon Flameng, een andere Fransman, die olympisch kampioen op de 100 kilometer werd. Ook blij was de Oostenrijker Adolf Schmal die na twaalf uur rondes fietsen de langste afstand van 314,997 km liet noteren. Dat was absoluut goed gedaan voor iemand die al twee derde plaatsen bij elkaar had gefietst en ook nog vierde werd bij het schermen met sabel.

 

Paul Masson en Léon Flameng op de Spelen in Athene, 1896. Ze lijken al verrassend veel op hedendaagse wielrenners.  Bron: Wikimedia Commons 

Adolf Schmal op zijn fiets in 1896. Bron: Wikimedia Commons

    

De wegwedstrijd ging van Athene naar Marathon en weer terug over hetzelfde parkoers als de marathon, alles bij elkaar zo'n 87 kilometer. Daar kon alleen maar Griek winnen en dat werd Aristidis Konstantinidis, al had die beslist 'niets gestolen' zoals dat in hedendaagse wielrentaal wordt gezegd. Ondanks het feit dat hij onderweg twee keer pech had en uiteindelijk finishte op de geleende fiets van een toeschouwer, kwam hij twintig minuten voor de nummer twee, de Duitser August von Gödrich,  binnen. En dat over een schamele afstand van 87 kilometer. Dat was ook voor 1896 een groot verschil. 

 

 

Aristidis Konstantinidis, vermoedelijk op zijn eigen fiets, tijdens de Olympische Spelen van 1896. Bron: Wikimedia Commons

    

※ Worstelen

Het worstelen was een uiterst traditionele sport met een lange geschiedenis en eeuwenlang aanwezig op de klassieke spelen. Dat het in 1896 wederom op het programma stond lijkt slechts uit eerbetoon te zijn geweest. Er was maar één toernooi zonder gewichtsklassen in wat nu het Grieks-Romeins worstelen heet en inmiddels iets strengere regels heeft. Er namen niet meer dan vijf mannen uit vier landen aan deel, waarvan er drie eigenlijk voor een andere sport waren gekomen.

Al was het vast wel leuk om olympisch kampioen turnen Schuhmann in de kwartfinale te zien vechten tegen olympisch kampioen gewichtheffen Elliot. Uiteindelijk won Carl Schuhmann dit titanengevecht en gaf hij vervolgens ook twee Grieken het nakijken. Daarmee werd hij de enige deelnemer die in twee verschillende sporten olympisch kampioen was geworden.

 

 

Albert Meyer - Carl Schumann en de nummer twee van het worstelen, de Griek Giorgios Tsitas, geven elkaar een hand, voor of na hun finalewedstrijd, 1896. Bron: Wikimedia Commons 

     

※ Zwemmen

Afzien werd het voor de deelnemers aan het olympische zwemtoernooi. Alle onderdelen werden in open water gehouden, want het idee van een olympisch zwemstadion was gesneuveld op de organisatietafel. Daarom verzamelden de zwemmers en zo'n 20.000 toeschouwers zich in de baai nabij Piraeus. Van daaruit werden de deelnemers de zee op gevaren, waarna de starter de afstand tot het vasteland op het oog schatte. Niet alleen de sporters waren amateur op deze spelen.

Al had ook het zwemmen een apart onderdeel voor een beroepsgroep, namelijk de 100 meter vrije slag voor matrozen. Dat onderdeel stond om onduidelijke redenen echter alleen open voor Griekse matrozen. Vandaar dat Griekenland nog een olympisch kampioen mocht verwelkomen in de vorm van Ioannis Malokinis.

Voordat het zover was hadden de andere zwemmers echter een fikse beproeving achter de rug. Het water in de baai was steenkoud, want het was immers nog april, maar de zwemmers dienden er zonder morren doorheen te ploegen en het risico op onderkoeling te nemen (of niet te starten).

 

 

De olympische zwemwedstrijd van 1896. Rijke toeschouwers en hoogwaardigheidsbekleders kijken toe vanaf twee boten. Bron: Wikimedia Commons

     

De drie afstanden die op het programma stonden waren de 100 meter, 500 meter en 1200 meter, die allen in de vrije slag moesten worden voltooid. Om het extra onhandig te maken werden ze direct na elkaar gehouden, zonder significante pauze tussen de starts. Dat wilde zeggen dat een zwemmer sowieso maar aan twee afstanden kon deelnemen omdat hij na de finish van de 100 meter terug moest varen naar de start, wanneer de 500 meter dus al bezig was. Daar kwam hij dan net op tijd aan voor de start van de 1200 meter.

Speciaal jammer was dat voor de Hongaarse zwemmer, voetballer en architect Alfréd Hajós, die eigenlijk had gehoopt alle drie de onderdelen te winnen. Gelukkig voor hem ging er niet meer mis, zodat hij zowel de 100 als 1200 meter veilig wist te stellen. Dat hij zichzelf dik had ingesmeerd met vet hielp ook. De winnaar van de 500 meter werd de Oostenrijker Paul Neumann, die door zijn keuze voor deze afstand dus wel maar aan één onderdeel kon deelnemen.

 

Foto van Alfréd Hajós in zijn zwempak uit het olympische verslag van 1896. Bron: Wikimedia Commons 

Paul Neumann rond 1900. Bron: Wikimedia Commons

     

Sluitingsceremonie

Op woensdag 15 april vond de sluitingsceremonie plaats. Een dag later dan gepland, maar op dinsdag regende het pijpenstelen. De laatste onderdelen bij het schieten en het wielrennen waren echter op zondag 12 april al afgerond. Feitelijk hadden de Spelen een week geduurd. 

De sluitingsceremonie bestond grotendeels uit de prijsuitreiking. Daarna leidde Spiridon Louis de winnaars door het stadion voor een ereronde, terwijl ondertussen de olympische hymne opnieuw werd gespeeld. Tenslotte verklaarde koning George I de Spelen voor gesloten en verliet onder het Grieks volkslied en luid gejuich het stadion. 

Waren deze spelen een succes geweest? Daarover verschillen de meningen. Wie het beperkte deelnemersveld afzet tegen de ongekend hoge bezoekersaantallen, kan alleen maar concluderen dat het een groot succes was. Of die bezoekers ook altijd waar voor hun geld hebben gehad, is echter de vraag. Bovendien werd het financieel een tegenvaller, ondanks de vele inkomsten.

   

 

Ereronde van zilveren en bronzen medaillewinnaars tijdens de sluitingsceremonie o.l.v. Spiridon Louis, 1896 (cropped). Het lijkt erop dat de diploma's wat groter waren dan hedendaagse olympische diploma's. Bron: Wikimedia Commons  

     

Koning van de Spelen?

Het is erg lastig een koning van de Olympische Spelen in Athene aan te wijzen. Spiridon Louis won in principe maar één onderdeel, maar werd er toch legendarisch mee. Turner Carl Schumann ging als enige met vier zilveren medailles naar huis en had daarnaast nog een bronzen medaille ook. Zijn collega Hermann Weingärtner mocht drie zilveren en twee bronzen plakken afhalen. Beide heren hadden twee van hun hoofdprijzen echter behaald op de teamonderdelen bij het turnen, waarvoor weinig tot geen concurrentie aanwezig was. Wielrenner Paul Masson behaalde ondertussen drie hoofdprijzen in zijn eentje mét concurrentie, terwijl zwemmer Hajós niet de kans kreeg om drie keer te winnen. Wat niet wegneemt dat Schumann als enige zegevierde in twee verschillende sporten.

De Verenigde Staten waren hoe dan ook het meest succesvolle land, met elf overwinningen in totaal en daarnaast de nodige tweede plaatsen. Andere deelnemers zullen blij zijn geweest met die examenperiode.

 

Van Athene naar Parijs

Nog voordat het laatste onderdeel plaatsvond, organiseerde koning George I van Griekenland een banket om aanwezige hoogwaardigheidsbekleders te overtuigen dat de Olympische Spelen, voor 1900 al beloofd aan Parijs, permanent in Athene moesten plaatsvinden. Dat ze in Griekenland thuishoorden, zoals ze altijd hadden gedaan. Voor dat idee was veel steun. Zo ondertekenden de meeste Amerikaanse atleten een brief met een verzoek hiertoe, terwijl die er toch een eindje voor moesten reizen.

Baron de Coubertin was uiteraard fel tegen dit plan. Afgezien van zijn diepe wens de Spelen naar Parijs te brengen, meende hij dat een roulatie van steden beter paste bij de moderne Spelen. Uiteindelijk zou de geschiedenis hem in het gelijk stellen. De Spelen zouden uitgroeien tot een evenement dat Athene onmogelijk ieder jaar kon organiseren. Hoewel de kosten voor de roulatie tegenwoordig zozeer uit de pan rijzen dat er toch weer wordt nagedacht over het oprichten van een of enkele vaste locaties. Concrete plannen zijn er echter nog niet.

De Olympische Spelen van 1900 werden definitief toegewezen aan de stad waar ze al aan waren beloofd: Parijs. 

   

 

Charles de Coubertin - Allegorie van de sport, 1896. De schilder was de vader van Pierre de Coubertin. Hij maakte dit schilderij aan de vooravond van de eerste moderne Spelen in Athene. Hij verwachtte tijdens het schilderen nog dat het roeien en zeilen plaats zouden vinden en heeft bovendien een polospeler met zijn paard en een rugbyer afgebeeld. Teamsporten zouden het programma echter niet halen. Ondertussen neemt vader De Coubertin alvast een voorschot op de toekomst, want op de achtergrond is de Eiffeltoren zichtbaar. Bron Wikimedia Commons  / Het Olympisch Museum


Bronvermelding

Boeken

Bram Brouwer

De onbekende historie van de moderne Olympische Spelen. Hoe De Coubertin de geschiedenis naar zijn hand zette. Rotterdam 2016. 2010 Uitgevers. ISBN: 9789490951344

Luca Caioli & Elvira Giménez

Heldinnen. Vrouwen die sportgeschiedenis schreven. Amsterdam 2021, Thomas Rap. ISBN: 9789400407992, p 62 T/m 66

 

Internetartikelen

Historama Rond 1900

Publieksspelen tot 1896 (2020, 23 april), geraadpleegd op 12 maart 2024, https://www.historamarond1900.nl/leven/sport-en-spel/publieksspelen 

NOC*NSF

Olympische Spelen van Athene 1896 (z.d.), geraadpleegd op 12 maart 2024, https://nocnsf.nl/olympische-geschiedenis/olympische-spelen/olympische-spelenathene-1896

Wikipedia

Wikipedia Nederland

 

Artikelinformatie

Auteur

Redactie Villa Voorheen

Publicatiedatum

26 maart 2024

Categorieën

Hoofdrubriek

Sport en spel

Tijdsperiode

Moderne tijd