Geschiedenis van de koerier tot 1880
Juan Ricci - De boodschapper, 1640 (cropped). Bron: Wikimedia Commons / Fundación Banco Santander
Van officier tot boodschappenjongen
Door de hele geschiedenis heen hebben mensen belangrijke en dringende berichten gehad voor anderen, die ze zelf niet of niet snel genoeg konden bezorgen. Afhankelijk van tijd en plaats bestonden verschillende methodes om deze berichten toch over te brengen, maar de op afstand meest gebruikte was die van de koerier of boodschapper. Afhankelijk van de situatie waren het militairen, goede renners, ruiters of eenvoudige stadsjongens die probeerden de boodschap zo snel mogelijk op de plaats van bestemming te krijgen. Eventueel namen ze een antwoord mee terug. Lange tijd gingen ze te voet en per boot, maar vanaf de late oudheid hadden ze steeds vaker de beschikking over rijdieren. Al met al hebben ze in de geschiedenis een veel belangrijkere rol voor de onderlinge communicatie tussen mensen gespeeld dan wij ons tegenwoordig beseffen.
Soorten koeriers en boodschappers
In het Nederlands wordt het woord koerier momenteel gebruikt voor mensen die in opdracht van anderen zowel berichten als pakketten bezorgen. De hedendaagse koerier bezorgt echter vooral pakketten en maar af en toe urgente zakelijke brieven, terwijl de historische koerier vooral korte berichten overbracht en veel minder vaak pakketten. Daarom gebruiken wij ook de term boodschapper voor deze koerier. Een erg ouderwets synoniem dat wij niet meer gebruiken is ijlbode, ofwel een snelle bode die bestond naast de gewone postbode zonder grote haast.
Vanaf de vroege oudheid waren er zowel officiële als meer privématig gerichte boodschappers actief, al fungeerden sommigen als beide.
‣ Officiële koeriers
De officiële boodschapper bracht belangrijke berichten over tussen hooggeplaatste personen onderling, tussen zakelijke groepen van mensen, tussen autoriteiten en de bevolking of binnen oorlogssituaties.
Maar al te vaak bevatten deze berichten gevoelige informatie over staatsgeheimen, militaire strategie of handelsbelangen. Daarmee was het van groot belang dat de officiële koerier niet alleen snel was, maar ook uiterst betrouwbaar en goed in staat zichzelf te verdedigen tegen vijanden die zijn brief wilden onderscheppen of zijn mondelinge boodschap uit hem wilden trekken. Als er een grote kans was dat koeriers zouden worden onderschept, verstuurden machthebbers hetzelfde bericht via meerdere boodschappers.
Door de tijd heen ontstonden er verschillende soorten officiële koeriers.
- De heraut
Koeriers in dienst van een heer werden er wel op uitgestuurd om bepalingen en uitgevaardigde wetten namens hen kenbaar te maken aan de bevolking. Zulke koeriers noemen wij tegenwoordig herauten, al is dat woord pas sinds de latere middeleeuwen bekend. De heraut bezorgde ook andere berichten namens zijn heer. Denk bijvoorbeeld aan noodberichten bedoeld om mensen in andere plaatsen te waarschuwen voor dreigend gevaar, bijvoorbeeld bij een pestuitbraak. Om hun aanwezigheid ergens kenbaar te maken gingen veel herauten op stap met een hoorn, trompet of fluit. Herauten waren hoe dan ook vrij hooggeplaatste, betrouwbare koeriers die in dienst waren van plaatselijke gezagdragers.
Samuel Wale - Robert Kett ontvangt de heraut van de graaf van Warwick in 1549, 1746. Bron: Wikimedia Commons/ Norfolk Museums Collections
Het betreft hier dus een in 1746 gemaakte afbeelding van een eerder moment uit de Britse geschiedenis.
- De staatskoerier
Ook veel andere officiële koeriers waren in dienst van een heerser of andere overheid, maar zonder de speciale taken van een heraut. Zij bezorgden vooral zakelijke berichten en documenten tussen hooggeplaatste personen. Soms wordt (ook in het Nederlands) het van oorsprong Franse woord missive gebruikt om dergelijke officiële vormen van post te onderscheiden van minder beladen (privé)boodschappen. Er bestaat echter veel vaagheid rondom deze term en er is geen historische basis voor.
- De koerier-spion
Omdat koeriers in dienst van een machthebber zo vaak geheime berichten met zich meedroegen, altijd onderweg waren en regelmatig belangrijke personen ontmoette, was de stap naar zelf als spion opereren maar klein. Voor de opdrachtgever was het behalve efficiënter ook veiliger om beide functies in één persoon te verenigen dan twee verschillende personen te moeten inhuren. Vandaar dat de koerier-spion ontstond en bepaalde koeriersdiensten zelfs in hun geheel onderdeel van een geheime dienst waren Daarmee was dit een boodschapper die de boodschap mogelijk zelf had vergaard in plaats van deze alleen over te brengen.
- De ordonnans en andere militaire koeriers
Het leger wees doorgaans goed getrainde militairen aan als koerier. Minder was niet goed genoeg in oorlogssituaties. Zo ontstond de functie van ordonnans: een lagere officier die het als taak had om namens hogere officieren berichten te bezorgen of belangrijke documenten te vervoeren. De Engelse term despatch rider (letterlijk: verzendruiter) geeft aan dat het hier aanvankelijk om goede paardrijders ging. Rond 1900 verplaatste ordonnansen zich korte tijd per fiets. Vanaf de Eerste Wereldoorlog werd dat de motorfiets en ontstond de zogeheten motorordonnans, die een wat langer leven beschoren bleek. Moderne communicatiemiddelen hebben de functie van ordonnans overbodig gemaakt.
Het leger kende ook andere koeriers. In oorlogen in de moderne tijd waren er soms zelfs hele bataljons. Deze koeriers verzorgden de communicatie met soldaten in het veld en legereenheden onderling. Bij zeer gevoelige of belangrijke militaire informatie diende juist een hogere officier dan de ordonnans deze hoogstpersoonlijk te bezorgen.
Petr Isaakovich Geller - Generaal Suvurov ontvangt de keizerlijke order om met het Russische leger op te trekken tegen Napoleon, 1902. Bron: Wikimedia Commons
De koerier is duidelijk een hoge officier. De generaal in kwestie krijgt dan ook orders van de Russische tsaar zelf om tegen Napoleon op te trekken. Hoewel de generaal nog niet helemaal is aangekleed, is het afgebeelde moment zwaar van historische belangrijkheid.
‣ Privékoeriers en boodschappenjongens
De officiële boodschapper was uiteraard een dure aangelegenheid en niet beschikbaar voor gewone mensen in de straat. In de tijd voordat moderne communicatiemiddelen als de telegraaf en telefoon bestonden, hadden die echter ook boodschappers nodig. Dat was zelfs zo in tijden dat er al postbodes bestonden, want de gewone post ging uitermate traag en kon, afhankelijk van de afstand, dagen, weken of zelfs maanden onderweg zijn.
Om toch snel een persoonlijk bericht of bijvoorbeeld een uitnodiging te versturen, kon men lokale boodschappers inhuren, vooral binnen steden. Dit waren vaak nog jongens waardoor de term boodschappenjongen in zwang raakte. Jongens waren goedkoper dan volwassenen en vaak de enige koerier die mensen zich konden veroorloven. Al hadden welgestelde stadsbewoners andere koeriers tot hun beschikking dan de minderbedeelden.
Over boodschappenjongens in de oudheid en vroege middeleeuwen is weinig bekend. Voor zover schrijvers destijds al belangstelling hadden voor koeriersdiensten dan toch vooral voor de officiële. Pas vanaf de groei van de Europese steden in de 12de eeuw, drijven stadse boodschappenjongens wat meer in beeld.
Pieter de Hooch - Interieur met een jonge vrouw die een brief ontvangt, 1669. Bron: Wikimedia Commons / Hamburger Kunsthalle
De koerier is een tiener. Aan zijn luxe kostuum valt echter te zien dat hij voor de bovenlaag van rijke Amsterdamse burgers werkt, waar de jonge vrouw duidelijk toe behoort.
Koeriersdiensten versus de post
De vroege geschiedenis van koeriers en koeriersdiensten loopt grotendeels gelijk op met die van de post. Er was vaak nog geen duidelijk onderscheid. Postbezorging op grote schaal zoals wij die kennen begint pas op gang te komen na 1500 als de koets is uitgevonden. Dan gaan koeriers en postbodes zich ook pas echt onderscheiden als verschillende beroepsgroepen. Bij de hieronder beschreven geschiedenis van de koerier tot ongeveer 1500 dient men dat in het achterhoofd te houden.
Boodschappers in de prehistorie?
In hoeverre mensen in de oertijd gebruik hebben gemaakt van boodschappers valt niet na te gaan. Er is geen enkel direct bewijs dat ze er waren. Dat ze er niet waren valt echter moeilijk voor te stellen. Rondtrekkende groepen hadden onderlinge connecties en gedurende bepaalde tijden van het jaar trokken de fitte mannen binnen de groep erop uit om te jagen of te vissen en bleef de rest ergens achter.
Dat ze zo niet hebben geleefd zonder enige vorm van communicatie over langere afstanden lijkt zeker. Zo werden trommels mogelijk al 6000 jaar voor Christus gebruikt voor het overbrengen van berichten, met name in Afrika.
Zijn er bodes geweest voor het overbrengen van boodschappen? Geen beroepskoeriers uiteraard, maar dat snelle lopers binnen een groep het bezorgen van het bericht als taak hadden, valt niet uit te sluiten. Punt is wel dat prehistorische mensen nog geen schrift hadden en hun berichten dus alleen mondeling konden doorgeven. Daarmee was een eventuele boodschapper per definitie op de hoogte van de inhoud en moest daarmee worden vertrouwd.
Albert Anker - De Pfahlbauer (deze Duitse term verwijst naar vroege bewoners van een merengebied), 1886. Bron: Wikimedia Commons.
De schoenen die deze man aanheeft kloppen met wat men weet over prehistorische schoenen. Die zou een bode dus ook hebben gedragen.
De eerste beroepskoeriers
Tussen ongeveer 3500 en 3000 jaar voor Christus ontstonden de eerste schriften, namelijk het spijkerschrift in Mesopotamië en kort daarna het hiërogliefenschrift in Egypte. Dat wordt door de meeste historici gezien als het einde van de prehistorie en het begin van de oudheid.
Voor de geschiedenis van de koerier was dit zonder twijfel een cruciale ontwikkeling. Doordat mensen hun boodschappen voortaan ook konden (laten) opschrijven, werd het verzenden van berichten over lange afstanden gemakkelijker en meer privé en dus interessanter voor verzenders. Hoewel het mondelinge bericht daarmee nog lang niet overbodig werd. Zelfs modern papier was en is niet altijd overal voorhanden, laat staan kleitabletten of papyrusrollen. Kleitabletten moesten zelfs uren drogen in de zon voordat ze klaar waren voor transport.
In het spoor van de schriften ontstonden echter ook zaken als handel, wetgeving en jurisprudentie, waardoor de behoefte aan het vervoer van berichten en documenten flink groeide. In Mesopotamië raakte men zelfs zwaar gecharmeerd van het fenomeen 'contract', waardoor er te pas en te onpas contracten werden opgesteld. De Mesopotamiërs bedachten trouwens al meteen na de prille geboorte van het schrift een goede manier om in klei gestanste woorden veilig te bewaren en te transporteren, namelijk de envelop.
Aldus waren er steeds meer bodes nodig voor het overbrengen van boodschappen, maar ook voor het bezorgen van documenten Binnen deze situatie werd koerier langzaam maar zeker een betaald beroep.
Garry Todd (foto) - Babylonisch kleitablet in zijn envelop, foto 2019, datum kleitablet onbekend, maar waarschijnlijk niet voor 1500 v. Chr.. Bron: Wikimedia Commons/ Flickr / Vaticaanmuseum
De oudst bekende koeriersdienst
Ergens in de vroege oudheid, precieze datums zijn onbekend, kwamen er ook koeriersdiensten, organisaties met een ruime hoeveelheid koeriers in dienst, voorzien van eigen materieel, mogelijk ook kostuums en, indien van toepassing, rijdieren. Binnen een dienst konden koeriers vaak efficiënter en met name ook sneller werken.
De oudst bekende koeriersdienst bestond in ieder geval rond 2400 voor Christus en werkte voor de Egyptische farao. Deze koeriers waren herauten die namens de farao mondeling regels en wetten verspreidden onder het volk. Ze maakten daarbij gebruik van een reeds bestaande infrastructuur voor het bezorgen van boodschappen, wat suggereert dat ze wel degelijk voorgangers hadden.
Binnen de steden zullen deze vroege koeriers zich te voet hebben verplaatst. Buiten de steden was de boot hun favoriete vervoersmiddel. De Nijl was de belangrijkste verkeersader in Egypte en de Eufraat die van Mesopotamië. Vervoer per boot over deze rivieren was de belangrijkste manier van reizen voor iedereen. Het omringende terrein was bergachtig, moeilijk begaanbaar en zat vol rovers. Later zouden er bewapende handelskaravanen komen waar ook koeriers bij mochten aansluiten, maar de oudste koeriersdiensten gaan hier ruimschoots aan vooraf.
Maker onbekend - Egyptische koerier overhandigd een papyrusrol aan een belangrijk man, reproductie van een afbeelding in een tombe in Thebe uit de 16de eeuw v. Chr., 1915. Bron: Wikimedia Commons/ Runeberg.org
Het tijdperk van de renner
In de latere oudheid zouden onder meer Perzen, Grieken en Romeinen machtige rijken stichten die enorme gebieden behelsden. Veel van de streken waar zij heersten of die ze probeerden te veroveren waren niet bereikbaar per boot. Wegen tussen belangrijke plaatsen, zoals die tussen Athene en Sparta, waren vaak bergachtig of anderszins moeilijk begaanbaar, ook voor last- en rijdieren.
Daarmee braken de hoogtijdagen aan van de hardlopende koerier of voetkoerier. Uiteindelijk is dat ook wat het woord koerier betekent: hardloper of renner, afgeleid van het Latijnse currere dat rennen betekent. Vaak worden deze koeriers dan ook renners genoemd. Sinds wanneer de renners van zich deden spreken is onbekend, maar al voor 1000 v. Chr. komen ze in bronnen voor.
Renners waren door en door getraind en stonden bekend om hun betrouwbaarheid en toewijding. Omdat ze het snel warm kregen, gingen ze vaak dun gekleed, ook als het koud was. Mogelijk waren ze zelfs helemaal bloot, net als atleten, want zo staan ze vaak wel op Griekse vazen afgebeeld. Boodschappers binnen het kader van een oorlog droegen niettemin het tenue en de wapens van een soldaat. Dappere mannen waren het, want hun werk was vaak ronduit gevaarlijk. Vijanden van hun opdrachtgevers en struikrovers konden hun weg maar al te gemakkelijk kruisen.
Albert Kretschmer - Grieks reiskostuum, 1882. Uit: Albert Kretschmer, painters and costumer to the Royal Court Theatre, Berin, and Dr. Carl Rohrbach - Costumes of all nations, 1882 Bron: Wikimedia Commons
Het lijkt er dus op dat koeiers minder kleding droegen dan deze reizger, maar de sandalen en de hoed (petasus) tegen de zon, zullen toch wel nuttig zijn geweest.
Rama naar Eliot Lash - Caduceus, 2006. Bron: Wikimedia Commons
De afbeelding is overgenomen van het wapen van de Sandwell Metropolitan Borough Council
In Griekenland, en later ook elders, droegen koeriers of onderhandelaars die vrije doorgang moesten verkrijgen door het hele rijk een zogeheten caduceus, dat in het Latijn herautsstaf betekent. Hij wordt ook wel een Hermesstaf of een Mercuriusstaf genoemd, naar de god die ook als boodschapper voor de goden diende. Deze werd door de Grieken Hermes genoemd en later door de Romeinen Mercurius. Het betreft een staf die door twee slangen wordt omwonden en bekroond (als verwijzing naar Hermes) met twee vleugels. In later periodes komen er ook staffen voor die, ter ere van het Franse koningshuis, zijn bekroond met een Franse lelie.
Uit bronnen blijkt duidelijk dat renners enorme afstanden in weinig tijd konden overbruggen. Zo legden Perzische boodschappers van de Turkse sultan de 350 kilometer lange route tussen Constantinopel en Adrianopel regelmatig af in twee dagen en nachten tijd.
Voerkoeriers bezorgden niet alleen belangrijke militaire of politieke informatie, maar ook dagvaardingen, liefdesbrieven, nieuws en wat er zoal niet meer van hun werd gevraagd.
Uitgelicht
Hemerodromoi, de Griekse renners
In het klassieke Griekenland speelden renners een vitale rol op het gebied van communicatie, zeker als een bericht urgent was. Ze werden hemerodromoi genoemd, dat letterlijk dagrenners betekent. Of hemeroskopoi (dagwachters) of dromokerykes (rennende herauten). De Grieken hadden nog geen postsysteem of georganiseerde koeriersdiensten en maar een beperkt wegennet, waardoor het verspreiden van allerlei berichten door de Griekse wereld op de hemerodromoi aankwam.
Meestal waren deze in dienst van bestuurders of van het leger. Binnen dat kader hadden ze ook vaak de rol van geheim agent, zeker in tijden van oorlog. Tevens fungeerden ze als uitkijkposten. Dan werden ze op strategische posities geplaatst, zoals de top van een heuvel, om de militaire bewegingen te observeren. Bij een belangwekkende ontwikkeling haastten ze zich dan naar de juiste autoriteiten, zodat die tijdig gepaste maatregelen konden nemen.
De beroemdste koerier uit de geschiedenis, de Griek Pheidippides (ook Phidippides of Philippides), was een hemerodromoi. Er hangt veel mythe om hem heen waardoor veel historici twijfelen of hij wel heeft bestaan. Volgens het meest gangbare verhaal zou hij in 490 v Chr. na de slag bij Marathon tussen de Perzen en de Grieken naar Athene zijn gerend om de overwinning van de Grieken te melden, waarna hij dood neerstortte. Er bestaan echter
ook heel andere verhalen. Maar een legende of niet, in 1896 was het verhaal van Pheidippides de inspiratiebron voor het houden van de eerste marathon bij de Olympische Spelen van Athene.
Dat het belang van koeriers inmiddels erg groot was geworden, blijkt wel uit het feit dat het Griekse pantheon als eerste zijn eigen koerier-god had in de vorm van Hermes. De god met de gevleugelde helm, gevleugelde sandalen en caduceus in zijn hand. Deze was geen ondergeschikt figuur, maar maakte onderdeel uit van de groep van 12 belangrijkste Griekse goden. Het spreekt overigens voor zich dat zo'n god kan vliegen en deze dus niet hoeft te rennen.
Giambattista Tiepolo - Hermes, detail van een fresco in het Palazzo Clerici in Milaan, 1730-32. Bron: Wikimedia Commons/ SevenPonds.com
Hermes is een jonge, atletische god die behalve boodschapper van de goden ook de patroon werd van reizigers, atleten en dieven en de god van verkeer, handel, welsprekendheid, slaap en dromen. Net als atleten droeg hij doorgaans weinig tot geen kleding.
De eerste rij-, trek- en lastdieren voor bezorgers
Er bestaan nog veel vragen over de domesticatie van dieren en over welk dier waar en wanneer precies als rij- of lastdier is gaan fungeren. Nog in de oudheid reden er in ieder geval mensen rond op ezels, kamelen en paarden. Sinds wanneer en in welke mate koeriers van deze dieren gebruik hebben gemaakt, is nog onduidelijk, maar er is wel iets over te zeggen.
‣ Ezels
De ezel is waarschijnlijk het oudst gedomesticeerde rijdier. Recent onderzoek heeft uitgewezen dat dit ezels waarschijnlijk al in 5000 v. Chr. in Afrika zijn gedomesticeerd en dat ze rond 2500 v. Chr. in Azië en Europa zijn geland. In eerste instantie werden ze als trekdier gebruikt. Sinds wanneer ze ook als rij- en lastdier zijn gebruikt is minder bekend, maar waarschijnlijk waar ze ook de eerste diersoort die dat lot trof. Voor een koerier met haast is een ezel echter maar matig interessant omdat het een traag dier is. In veel gevallen waren renners sneller. Voor boodschappers zonder haast, maar met enige bagage zal de ezel echter een uitkomst zijn geweest.
‣ Kamelen en dromedarissen
Kamelen zijn tussen 4000 en 3000 v. Chr. gedomesticeerd en verspreiden zich tussen 2500 en 1200 v. Chr. als rij- en lastdier over grote gebieden in Centraal Azië, het Midden-Oosten en Rusland. Dromedarissen zijn pas later ontdekt als rij- en lastdier, vanaf ongeveer 1000 v. Christus. Kameelachtigen zijn beter geschikt om mee door woestijngebieden te trekken dan andere diersoorten. Dat wisten koeriers uiteraard ook en daarom zullen ze voor deze dieren hebben gekozen, indien hun dat voordeel opleverde. Iets dat ze nog tot in de 20ste eeuw bleven doen.
Alfred Wierusz-Kowalski - Het oorlogsbevel dragen, een scene uit Marokko, 1903 (cropped). Bron: Wikimedia Commons/ Museum van Norodowe en Wroclaw
Pas nadat gemotoriseerd vervoer volop beschikbaar kwam, verwerd de dromedaris tot de drager van toeristen. Deze twee dieren hebben nog gewichtige berijders.
‣ Paarden
De precieze domesticatie van het paard staat nog niet vast, maar genetisch onderzoek heeft uitgewezen dat paarden uit Centraal-Azië rond 2200 v. Chr. sterk genoeg waren om te worden bereden. Dat is dus mogelijk vanaf toen gebeurd, maar dat is niet het enige. Ten zuiden van de Oeral zijn resten gevonden van paarden in combinatie met resten van strijdwagens en vroege vormen van tuigage, die tussen 2100 en 1700 v. Chr. waren begraven. Enige eeuwen later begon het paard met strijdwagen aan zijn opmars over de wereld. Vanaf ongeveer 1200 v. Chr. reden strijdwagens volop rond in Mesopotamië, Egypte en Griekenland. Nog eens 500 jaar later raasden ze ook door China.
Al met al maakten de eerste bereden koeriers toch vooral gebruik van het snelle paard. Aangezien ze aanvankelijk nog geen stijgbeugels hadden, was het berijden van een paard echter alleen de lenige en sterke ruiter gegeven. Hij moest immers uit stand zo op de rug van het dier kunnen springen en daarna zijn balans maar zien te houden. Dat laatste is zonder stijgbeugel veel lastiger dan met, zeker bij een paard in volle galop.
Geen wonder dus dat de strijdwagen aanvankelijk zo populair was. Zeker onder koeriers die in de wagen immers ook pakjes konden vervoeren. Iets dat ze volgens sommige overleveringen volop hebben gedaan. Pas later in de oudheid gaat de bereden koerier die met een strijdwagen inhalen en uiteindelijk zelfs overvleugelen. Daar waren echter wel speciale voorzieningen voor nodig, want paarden ontwikkelen hun fameuze snelheid niet op moeilijk begaanbaar terrein.
Willem de Famars Testas - Egyptische hoogwaardigheidsbekleder legt een bezoek af, tekening naar voorbeeld van een afbeelding in de tombe van Amenhotepsise in Thebe, 1859. Bron: Wikimedia Commons/ Rijksmuseum
In de oudheid maakten koeriers en hoogwaardigheidsbekleders vaak gebruik van dezelfde voertuigen en voorzieningen, dus met dit soort strijdwagens zullen koeriers ook hebben gereden.
De Koninklijke Weg van de Achaemeniden, een route speciaal voor bereden koeriers
Het Rijk van de Achaemeniden staat ook bekend als het (Eerste) Perzische Rijk. Het is in 550 v. Chr. gesticht door Cyrus II de Grote (590/80 v. Chr. – 530 v. Chr.). Het hart lag binnen het hedendaagse Iran, maar het was het grootste rijk van zijn tijd dat zich uitstrekte van de Balkan tot ver in Azië. Het behelsde onder meer Mesopotamië, Egypte en de Indus-vallei.
Een van de sterke kanten van de Perzen was het op orde houden van de administratie. Om dat voor het hele rijk te kunnen organiseren moest ook de onderlinge communicatie en het vervoer van berichten tussen steden goed lopen. Koeriers hadden daarmee nog nooit zoveel werk en belang gehad als nu.
Tevreden was echter niemand over hoe het angarium, de ambtelijke koeriersdienst, moesten werken. Veel wegen waren in zulke slechte staat dat er geen paarden overheen konden. Cyrus had echter goed begrepen dat paarden veel sneller waren dan renners en wilde een bereden koeriersdienst. Vandaar dat hij al snel begon met het verbeteren van oude wegen die er al lagen, zoals bijvoorbeeld Mesopotamische wegen.
Uiteindelijk zou de latere koning, Darius I de Grote (522-486 v. Chr.) de route perfectioneren. Hij liep tussen de plaatsen Susa in het oosten en Sardis in het westen van het Rijk en bedroeg zo’n 2700 kilometer in totaal. Later werd hij in Zuidoostelijke richting doorgetrokken naar Persepolis. De weg kwam bekend te staan als de Koninklijke Weg. Aangezien in latere jaren de wereld met nog meer koninklijke wegen zou worden verrijkt, heet deze officieel de Koninklijke Weg van de Achaemeniden.
Rond 500 was het een feit: de eerste doorgaande route voor bereden koeriers was open. Bronnen spreken elkaar tegen over de vraag of deze koeriers alleen op paarden reden of ook met strijdwagens op weg gingen. Over de totale afstand zouden renners echter 90 dagen doen, maar met paarden over de Koninklijke Weg was een bericht er nog maar 9 dagen onderweg van Susa naar Sardis. “Er is niets in de wereld dat sneller reist dan deze Perzische koeriers,” zo schreef de Griekse historicus Herodotus. Maar dat kwam niet alleen door een verbeterd wegdek.
Payam Avarwand (foto) - Het Perzische Rijk met de koninklijke weg op een kaart, 2025. Bron: Wikimedia Commons
De plaats in de cirkel is Susa, de hoofdstad van de Perzen. Helemaal links licht Sardis en rechts onder Susa Persepolis. De vierde gemarkeerde stad is Ecbatana, de 'zomerhoofdstad' van het Rijk.
De eerste poststations
Honderdelf poststations hadden de Perzen opgericht langs de Koninklijke Weg. Deze werden een tjapar of chapar khaneh genoemd, wat letterlijk vertaald koeriershuis betekent. Het gebruik van deze stations was uitsluitend bedoeld voor koeriers in dienst van de Grote Koning. Andere koeriers mochten de weg en andere voorzieningen erlangs wel gebruiken, maar de tjapar khaneh niet. Hoogwaardigheidsbekleders die namens het Rijk over de Koninklijke Weg reisden mochten wél in het posthuis verblijven.
Ambtelijke koeriers die een boodschap, missive of pakket moesten afleveren reden vanaf hun startpunt een dag lang over de weg om daarna hun boodschap aan een verse koerier te overhandigen die er vervolgens met een vers paard op uittrok. Indien nodig kon de tjapar onderweg ook van paard wisselen bij een tussenstation, even rusten en/of nieuwe voorraden inslaan.
Dit systeem was de werkelijke vernieuwing aan de Koninklijke Weg en zou een gouden idee blijken. Nog tot ver in de twintigste eeuw zou het bezorgen van post volgens vergelijkbare systemen gebeuren. Een uitgebreid netwerk aan rails en gemotoriseerd vervoer zou er pas een einde aan maken. Zo lang er nog paarden bij betrokken waren, bleef dat wat wij een ‘uitspanning’ zouden gaan noemen van cruciaal belang. Zonder plekken onderweg waar de paarden kunnen worden verzorgd of gewisseld, kan een bereden koeriersdienst nauwelijks concurreren met renners. Mét de stations was deze waanzinnig veel sneller.
Eugène Flandin - Caravanserai Mahyar van buiten gezien, 1840 (cropped). Bron: Wikimedia Commons/ Gide et Baudry (ed.) - Voyage en Perse, 1851
Behalve de poststations kwamen er langs de Koninklijke Weg voorzieningen waar ook andere koeriers en reizigers terecht konden. Dat waren voorlopers van de karavanserais die gedurende de middeleeuwen ontstonden. Opgravingen in Iran van zowel tjapar khanehs als vroege serais tonen weinig verschil in opzet en uiterlijk. Het beeld op deze 19de-eeuwse illustratie zit waarschijnlijk ook nog redelijk dicht op het aangezicht van de Perzische poststations zo'n 24 eeuwen eerder.
De cursus publicus: het Romeinse antwoord
De eersten die het idee van de tjapar khaneh overnamen waren de Romeinen. Instigator hiertoe was de eerste Romeinse keizer Augustus (63 v. Chr. – 14 na Chr., keizer vanaf 27 v. Chr. ). Hij richtte de zogeheten cursus publicus (publieke weg) op om boodschappen en belastinginkomsten beter te kunnen transporteren binnen zijn rijk en om rondreizende magistraten een infrastructuur te bieden.
Koeriers in dienst van de overheid of het Romeinse leger waren standaard gerechtigd zich op de cursus publicus te begeven. Andere koeriers moesten een zogenaamd diploma hebben, waarmee de keizer hen hoogstpersoonlijk toestemming had gegeven. Op het diploma waren allerlei voorwaarden vermeld als wanneer, met welk vervoer en voor wie het diploma precies geldig was. Daarmee was het diploma niet overdraagbaar, waardoor het op grote schaal werd vervalst.
Waarschijnlijk bestonden er ten tijde van de Romeinse Republiek (509-27 v. Chr.) al koeriersdiensten in diverse vormen en maten. Uit Latijnse bronnen blijkt echter dat Augustus de zaken pas echt serieus organiseerde. Hij richtte langs de zogeheten heerwegen of heirbanen, de belangrijke verharde wegen binnen het rijk, wisselstations op of maakte deze onderdeel van een fort, een castellum.
Gustave Boulanger - De Via Appia in de tijd van Augustus, 1874. In gekleurde reproductie door George Barrin, 1881 (cropped). Bron: Wikimedia Commons/ David & Constance Yates
De Via Appia (van Rome naar Brindisi) was een van de belangrijkste Romeinse wegen. De enige die volledig geplaveid was, wat overigens alleen voordelig was bij een slecht begaanbare weg. Schilder Boulanger verbeeldt een erg drukke weg in Rome zelf. Als dit beeld een beetje klopt is het volkomen begrijpelijk dat Augustus een betere doorgang voor koeriers, ambtenaren en hoogwaardigheidsbekleders wilde regelen.
‣ Romeinse poststations
De Romeinen creëerden drie verschillende typen haltes:
In de stationes konden ordonnansen en soldaten door de keizer betaalde paarden krijgen en magistraten voertuigen met bespanning. Andere koeriers moesten door hun opdrachtgever worden voorzien van dieren en materiaal, ook als het om ambtelijke zaken ging.
In zogeheten mutiationes kon iedereen die toegang had tot de cursus publicus paarden, maar eventueel ook muildieren, ezels en ossen laten verzorgen of wisselen en koetsen en karren laten repareren. Hiertoe waren staljongens, smeden, dierenartsen en ambachtslieden aanwezig.
Was er sprake van een mansio, konden zowel koeriers als magistraten er ook overnachten en mogelijk ook andere reizigers. Aanvankelijk moest er goed betaald worden voor al die diensten, maar in de late oudheid werden de kosten verhaald op de ambachtslieden en boeren die zich rond de wisselstations hadden gevestigd.
‣ Een wegenkaart
De cursus publicus was niet zo overzichtelijk als die ene lange Koninklijke Weg van de Perzen. Hoe in hemelsnaam je weg te vinden op dat enorme Romeinse wegennet? Vanaf ongeveer de derde eeuw kon dat op een soort van wegenkaart, de Tabula Peutingeriana, al kwam die pas in de 16de eeuw zo te heten. De kaart is geen geografische afdruk van wegen en plaatsen, maar een schematische weergave van het wegennet en de haltes, forten en plaatsen die er langs lagen. Veelal werden ook de afstanden tussen de stations aangegeven, deels in Romeinse mijlen (milia passuum) en in het Gallische deel in leugae (1,5 Romeinse mijl). De oorsprong van deze kaart is onduidelijk. Hij is overgeleverd dankzij kopieën die er in latere eeuwen van zijn gemaakt.
Konrad Miller - Tabula Peutingeriana, Facsimile-uitgave uit 1887/88 (detail). Bron: Wikimedia Commons
De twee torentjes in het midden bovenaan horen bij de halteplaats Noviomagi, tegenwoordig bekend als Nijmegen.
Romeinse staatskoeriers
De keizer had ook een eigen bereden koeriersdienst, dat net als bij de Perzen het angarium werd genoemd. Deze koeriers opereerden primair als staatskoerier, maar vermoedelijk ook wel als heraut. Er worden verschillende vormen van transport gemeld voor deze koeriers, met en zonder wagen.
In eerste instantie werkten ze volgens het Perzische systeem. Augustus, met zijn superieure gevoel voor orde en controle, besloot echter al snel wat wijzigingen door te voeren. Voortaan bezorgde een en dezelfde koerier het bericht en werden alleen de paarden onderweg gewisseld. Op die manier kon de koerier die het bericht van de verzender had gekregen het ook overbrengen aan de ontvanger (lees: Augustus) en eventuele vragen van die ontvanger beantwoorden. Het maakte de dienst trager, maar het beviel de keizer stukken beter als hij de oorspronkelijke koerier nog wat kon uithoren.
Bovendien kon zo één bepaalde koerier expliciet verantwoordelijk worden gehouden voor het succesvol afleveren van een bericht, waar het binnen het Perzische systeem vaak onduidelijk was bij wie je moest zijn als het mis ging. Dat kwam de veiligheid en betrouwbaarheid van de dienst ten goede.
Uiteindelijk zou het angarium zoals Augustus dat had opgezet zelfs na de val van het Romeinse Rijk nog enige tijd operationeel blijven onder de Ostrogothische veroveraars.
Benjamin Leonard D'Ooge - Een Romeinse 'gezant met een lans en een trompet', mogelijk een heraut, 1911. Bron: Wikimedia Commons/ Benjamin Leonard D'Ooge - Latin for beginners, 1911
Het Latijnse onderschrift bij deze afbeelding luidt: LEGATUS GERENS PILUM ET TUBAM. Over de precieze vertaling daarvan valt te discussiëren, maar de trompet hoorde eeuwenlang tot de standaarduitrusting van herauten.
Romeinse spionnen
De Romeinen waren de eersten die een dienst hadden waarbinnen koeriers expliciet ook als spionnen optraden. Officieus was dit bij eerdere koeriersdiensten elders mogelijk ook al voorgekomen, maar in de eerste eeuw was het waarschijnlijk keizer Domitianus (51-96) die de eerste stappen naar een officiële dienst van spion-koeriers zette.
Hij richtte een militaire organisatie op, de frumentarii, die aanvankelijk primair als koeriersdienst fungeerden. Zij voorzagen legerafdelingen van graan en berichten, bezorgden boodschappen en documenten tussen de vele provincies van het rijk en incasseerden belastinggelden. In de tweede eeuw werden ze ook een ordedienst om zich vervolgens te ontwikkelen tot geheime dienst. Dat is een combinatie van taken die doorgaans leidt tot duistere en tirannieke vormen van machtsuitoefening, inclusief moordaanslagen en arrestaties van ieder, door de keizer ongewenst individu. Zo ook deze keer, met als gevolg dat de frumentarii in toenemende mate werden verafschuwd door de bewoners van het rijk.
Daarom werden tegen het einde van de derde eeuw, waarschijnlijk door keizer Diocletianus (242/245 – 311/312), de furmentarii vervangen door de agentes in rebus. Zij begonnen als een dienst van ordonnansen, maar kregen geleidelijk aan meer taken, vaak ook als spion. Zij vielen onder de magister officiorum, die het hoofd was van de keizerlijke hofhouding en dus niet onder de keizer zelf. Losgekoppeld van het militaire apparaat werden ze eerder nog willekeuriger, corrupter en hardvochtiger dan de furmentarii en uiteindelijk dus nog beruchter.
Waren zij de eerste echte koerier-spionnen, ze zouden beslist niet de laatsten blijken.
Domenico Fetti - Keizer Domitianus, ± 1610. Bron: Wikimedia Commons/ Louvre Museum
Verschillende Romeinse auteurs zetten Domitianus weg als een wrede en paranoïde tiran, moderne historici hebben dat beeld wat afgezwakt. Hij zou een meedogenloze, maar efficiënte autocraat zijn geweest, die de fundamenten legde voor de relatief vreedzame 2de eeuw. Beide karakteriseringen maken het echter geloofwaardig dat hij wel degelijk de oprichter was van de frumentarii, de eerste oppressieve orde- en geheime dienst uit de geschiedenis.
Na de val van het Romeinse Rijk
Zowel het angarium als de agentes in rebus zouden tot het einde van het West-Romeinse Rijk operationeel blijven en daarna verder gaan in het Oost-Romeinse of Byzantijnse Rijk. Ook het Ostrogothische Koninkrijk, dat in 493 ontstond nadat de Ostrogothen Rome hadden overgenomen, nam grote delen van de cursus publicus en de bestaande koeriersdiensten over. Dit Koninkrijk kwam echter in 553 alweer tot een eind, waarna beide diensten waarschijnlijk zijn opgeheven. Begin 8ste eeuw werden ze door hervormingen op het gebied van postbezorging in het Byzantijnse Rijk ook daar opgeheven.
Koeriers te paard in Europa in de vroege middeleeuwen
De eerste bereden koeriers in middeleeuws Europa waren waarschijnlijk ridders of andere soldaten die als ordonnans of tijdelijke boodschapper fungeerden. Het hebben van een goed en snel paard was een luxe. Daarom zullen koeriers te paard toch vaak ridders of andere militairen zijn geweest, want die hadden al een paard.
Mogelijk is dat al begonnen voordat er stijgbeugels kwamen. Ook toen gingen ridders al te paard. Ze moesten dan echter met harnas en al door een soort van takelmachine op hun rijdier worden gehesen. Dat deden ze begrijpelijkerwijs alleen als ze ook daadwerkelijk levensbedreigende strijd konden verwachten. Indien men niet zoveel bedreiging verwachtte kon men het paard echter ook anderszins gebruiken, wat militaire boodschappers vast hebben gedaan, zeker als er haast bij was.
De stijgbeugel rukt op
In 200 v. Chr. begonnen Indische ruiters bij het bestijgen van hun paard een touwlus te gebruiken waar hun grote teen in paste. Dit idee verspreidde zich in Azië en evolueerde tot het ergens rond de 3de eeuw na Chr., een ijzeren beugel was geworden. Zo ontstond de stijgbeugel. Dat was een op het oog handige maar verder weinig schokkende vernieuwing, maar hij zou het aanzien van de wereld drastisch veranderen.
Dat wil zeggen, het veel gemakkelijker kunnen berijden van een paard zou de wereld op tal van manieren veranderen. Vanzelfsprekend zorgde het ook voor een omslag voor de beroepsgroep der koeriers. Dankzij de stijgbeugel konden veel meer koeriers te paard reizen en was dat niet meer voorbehouden aan luxe koeriers in dienst van de staat.
J. W. Kennedy - Illustratie uit: Eva March Tappan - In the Days of Alfred the Great, 1900. De afbeelding hoort bij een moment in het jaar 870 dat de koningen Alfred en Æthelred boodschappers uitstuurden naar alle dorpen in Wessex om mannen te mobiliseren in de strijd tegen plunderende Vikingen. Bron: Wikimedia Commons
De veranderingen verliepen echter niet overal tegelijk. In Azië verspreidde het gebruik van de stijgbeugel zich vanaf de derde eeuw razendsnel, maar het duurde nog eeuwen voordat de beugel Europa veroverde. Pas rond 550 (dus na de val van het Romeinse Rijk) werd hij in Europa geïntroduceerd, waarna het nog meer dan 250 jaar duurde voordat hij tot de standaard uitrusting van ridders ging behoren. De vroegmiddeleeuwse Europeaan had het niet zo op nieuwigheden.
Renners nog lang in de meerderheid in Europa
Ondanks de opkomst van de stijgbeugel en daarmee het paard als rijdier bleven renners in de middeleeuwen de overgrote meerderheid van alle boodschappen bezorgen. Daar waren verschillende redenen voor.
- Slechte wegen
Na de val van het Romeinse Rijk bleef het mooie Romeinse wegennet verkommerd achter. De meeste Middeleeuwse wegen waren onverhard en van slechte tot zeer slechte kwaliteit, zeker als het weer tegenzat. Daarom was het maar de vraag of bezorging per paard daadwerkelijk sneller was dan een goed getrainde voetkoerier. Als er bergen, smalle weggetjes of ander moeilijk begaanbaar terrein in een parkoers zaten, was de voetkoerier vrijwel zeker sneller.
- Een systeem met poststations ontbrak
Ook de infrastructuur met poststations en andere geschikte uitspanningen voor paard en ruiter om uit te rusten en indien nodig van paard te wisselen was ingestort. Er waren nog wel plakken waar reizigers terecht konden, maar het waren er relatief weinig en de omstandigheden waren vaak primitief. Pas in de tweede helft van de middeleeuwen kwamen er geleidelijk aan meer herbergen en aanverwante voorzieningen voor reizigers, met name in de steden. Bij veel herbergen moest overigens voor de stalling van een paard extra betaald worden. Dat maakte de toch al dure bereden koerier niet goedkoper.
Pieter Bout - De halteplaats, tussen 1670 en 1719 (cropped). Bron: Wikimedia Commons/ Rijksmuseum
Op een onbekende plek in een berglandschap is een rustplaats voor reizigers en paarden gemaakt rond een rotsopening. Het witte paard zat blijkbaar erg omhoog voor een pauze, want hij eet en plast tegelijkertijd. Misschien liggen er in de rots wat strozakken voor wie graag wilde overnachten, misschien ook niet.
Voor zover er geen overnachtingsplekken waren, moesten koeriers zich behelpen door aan te kloppen bij kloosters of boerderijen of te overnachten in de buitenlucht. Dat gaat beter zonder dan met een paard dat veel plaats nodig heeft en ook moet eten. Bij de meeste herbergen moest voor de stalling van een paard extra betaald worden. Dat was alleen acceptabel voor zwaarwichtige en dringende berichten verstuurd door machtige en rijke personen.
- Explosieve toename van de vraag naar boodschappenjongens
Door de opkomst van de steden nam de vraag naar koeriers voor korte afstanden binnen de stad snel toe. Steeds meer gewone stadse burgers hadden ook behoefte aan zo'n service. Goedkope boodschappenjongens waren er altijd wel geweest, maar hun aantal nam nu explosief toe. Vanzelfsprekend gingen deze jongens te voet en reden ze niet op een duur paard. Pas nadat rond 1900 de fiets betaalbaar was geworden, kreeg de boodschappenjongen een voertuig.
Al met al bleven koeriers te paard duur en in veel gevallen niet persé de meest geschikte of zelfs snelste oplossing. Daarom werden ze slechts geleidelijk aan onderdeel van het straatbeeld. Uiteindelijk was het de uitvinding van de koets in 1498 en de infrastructuur van betere wegen en meer uitspanningen die dat tot gevolg had, die de koerier te paard de voetkoerier langzaam maar zeker deed overvleugelen. In het Midden- en Verre-Oosten en liep dat anders.
Maker onbekend - Afbeelding uit het middeleeuwse manuscript Weingartener Heilig-Blut-Tafel uit 1489. De Duitse keizer (Hendrik III) ontvangt in Regensburg in 1048 volgens een legende de Kennis van de Goddelijke Openbaringen van een boodschapper. Bron: Wikimedia Commons
De man op deze afbeelding heeft de fysiek en draagt de kleding van een renner, niet van een ruiter
Fameuze middeleeuwse koeriersdiensten elders
Terwijl in het grootste gedeelte van Europa het wegennet en de wisselposten waren verdwenen en de meeste koeriers afhankelijk waren van hun eigen loopsnelheid en handigheid in reizen, maakten op verschillende andere plaatsen ter wereld koeriersdiensten juist naam met hun snelle en/of goed georganiseerde service. Al deze diensten hadden wél een netwerk van wisselstations en goede wegen tot hun beschikking. Het belangrijkste onderlinge verschil lag besloten in de mate waarin ze wel of niet ook als spion fungeerden. De onderstaande diensten zijn hier een goed voorbeeld van.
‣ De barid, koerier-spionnen in het Midden-Oosten
De barid (of barīd) (postdienst) was een Arabische dienst van koerier-spionnen verbonden met de islam. De eerste barid lijkt te zijn opgericht tijdens het Umayyad Kalifaat dat tussen 661 en 750 een groot deel van het Midden-Oosten beheerste. Aanvankelijk was deze dienst verbonden met alleen dit kalifaat, maar later hebben andere Arabische heersers ook een barid gehad. De dienst was niet beschikbaar voor het overbrengen van persoonlijke of minder belangrijke boodschappen, alleen voor belangrijke staatsaangelegenheden.
De koeriers van de barid stonden bekend om hun grote snelheid. Soms haalden ze wel 100 mijl (± 150km) per dag. De basis hiervoor was een intensief netwerk van zo’n 930 goed voorziene wisselstations, die zo’n 6 tot 12 mijl uit elkaar lagen. Waren er ergens niet afdoende pleisterplaatsen, bijvoorbeeld bij een militaire campagne, kon men tijdelijke stations neerzetten. Dat maakte de dienst extra flexibel.
De inlichtingen die de koeriers vergaarden rapporteerden ze aan hun postmeester, die op zijn beurt weer regelmatig verslag uitbracht aan de regering boven hem. Dat was inclusief allerlei informatie die hij zelf had vergaard. Afgezien daarvan diende deze ‘postmeester’ allerlei functionarissen in de gaten te houden en subversief of wangedrag te melden bij de autoriteiten.
‣ De jam, Mongoolse route voor militaire koeriers
In de middeleeuwen gold het Mongoolse Rijk onder leiding van de roemruchte khans een grote macht in het verre oosten. Hoofdstad Khanbaliq was een van de belangrijkste en grootste steden ter wereld. Aangezien de khans nogal oorlogszuchtig waren, is het niet vreemd dat hun behoefte aan een snel en goed koeriersnetwerk vooral voortkwam uit militaire overwegingen.
Aldus besloot Ögedei Khan (1186-1241) tot de vervolmaking van de jam of yam, ook wel öörtö (doorlaatpost) genoemd. Al was zijn vader Dzjengis Khan (1162-1227) er waarschijnlijk al mee begonnen. De jam was een extensief netwerk van wegen en wisselstations speciaal voor militaire boodschappers, die zo’n 20 tot 40 kilometer uit elkaar lagen. Hoewel het niet het eerste postsysteem was dat op deze manier werkte, was de jam volgens reizigers ongeëvenaard in grootte en efficiency.
Aangezien de uitstekende ruiters van het Mongoolse leger snel reisden, moesten de koeriers nog sneller zijn. Dan konden ze het leger voorblijven en tijdig van de juiste informatie voorzien. Dat deden ze door het doorgeven van berichten aan nieuwe, verse koeriers, zoals de Perzen ook hadden gedaan. Dankzij de goede voorzieningen en wegen legden een bericht of document wel 200 tot 300 kilometer per dag af. De koeriers opereerden binnen het grensgebied tussen ordonnansen, verkenners en spionnen.
Nadat Rusland rond 1500 de macht over de Mongolen wist te verwerven, namen zij de jam over en bouwden deze verder uit tot een uitgebreid Russisch postsysteem. Het woord jam bleven de Russen echter gebruiken, hoewel het ook mogelijk is dat dit woord een Russiche verbastering is van een Mongools woord, aangezien de Mongolen zelf öörtö prefereerden.
Haiton of Corycus - Ögedei Khan stuurt zijn troepen op veroveringstocht, miniatuur uit folio 18 van het manuscript NAF editie 886, 13de eeuw. Bron: Wikimedia Commons/ Bibliothèque nationale de France
‣ De chasqui, koeriers voor het rijk der Inca’s
De Inca’s hadden een groot rijk, grofweg bestaande uit hedendaagse Peru, Ecuador, Bolivia en Chili. Binnen dat rijk hadden ze een fabuleus netwerk van grotendeels geplaveide wandelpaden en touwbruggen aangelegd, waarover ze relatief gemakkelijk konden reizen. Zelfs als ze dwars door de Andes moesten en al dan niet waren voorzien van lama’s als lastdier.
Over deze wegen liepen ook de chasqui, boodschappers die gebruik maakten van tussenstations, tambo’s geheten. Omdat ze renners waren hadden ze geen paarden om te wisselen, maar gaven ze hun boodschap of document door aan een nieuwe koerier die ermee naar het volgende station liep. Er bestonden verschillende rangen onder de chasqui, aangezien niet iedereen zomaar ieder bericht mocht bezorgen.
De chasqui werkten met een zogeheten quipu. Dat is een aaneenschakeling van koorden en knopen die samen een boodschap vormden. Deze is zo complex gebleken dat de quipi tegenwoordig telt als een soort van schrift. Desondanks kwam hij meestal samen met een woordelijke boodschap die de chasqui en al zijn navolgers van buiten dienden te leren.
De boodschappers droegen ook een zeelschelp, een pututu, die de trompet was van deze koeriers. Wanneer de chasqui een tambo naderde, blies hij op de zeeschelp zodat de volgende chasqui zich alvast gereed kon maken voor vertrek. Naar verluid overbrugden sommige berichten zo wel 240 kilometer per dag.
Maker onbekend, maar naar een gravure door Felipe Poma de Ayala - Chasqui, 1616. Bron: Wikimedia Commons/ Peru Travel/ National Geographic
De quipu en pututu zijn goed zichtbaar op deze afbeelding.
Europese herauten in de middeleeuwen en vroegmoderne tijd
In de tweede helft van de middeleeuwen en nog enige eeuwen daarna deed in Europa een speciaal soort koerier van zich spreken, die bekend kwam te staan als de heraut. Hoewel dat woord ook van toepassing is op vergelijkbare typen koerier, wordt er vaak ook speciaal mee naar deze Europese heraut verwezen.
Herauten gingen gekleed in een bij hun functie horende tabberd en fungeerden als boodschapper van de heer die zij dienden. Als zodanig verkondigden zij boodschappen van de heer aan het volk op marktpleinen en bezorgden ze belangwekkende post. Voor het verspreidden van minder belangrijke berichten was hij te hooggeplaatst. Vandaar dat mensen vaak de zenuwen kregen als ze door de trompet of fluit van de heraut werden opgeroepen naar zijn bericht te komen luisteren.
Een heraut was echter meer dan een boodschapper. Hij organiseerde ook riddertoernooien, kondigde die aan en riep de namen van deelnemers en de gebruikte wapens af tijdens het toernooi. Verder was hij wapenmeester en kende hij alle wapenschilden. Tijdens een veldslag hield hij bij welke edelen en ridders er precies vochten voor welke partij. Op de rommelige, onoverzichtelijke middeleeuwse slagvelden was dat bepaald geen overbodige luxe.
Jan Verkolje - De boodschapper / Het kan verkeren, 1674. Bron: Wikimedia Commons / Mauritshuis Den Haag
De boodschapper op dit schilderij draagt de trompet en het kostuum van een heraut. De heer krijgt zo te zien slecht nieuws.
De oudst bekende vermelding van een heraut stamt uit 1173. Waarschijnlijk was hij toen nog een voetkoerier, maar hij zal tot de eerste officiële bereden koeriers in Europa hebben gehoord. Op schilderijen uit latere tijden draagt hij meestal rijkleding.
Gedurende de 18de eeuw verdwenen herauten langzaam maar zeker in de marginaliteit. Hedendaagse herauten hebben alleen nog een zuiver folkloristische functie.
Stadskoeriers in Europa vanaf de 12de eeuw
In de loop van de 12de eeuw kwam de urbanisatie in Europa goed op gang en groeiden steden als kool. Veel van de nieuwe stadse burgers raakten bovendien goed bemiddeld door handel of succes in hun ambacht. Dat dit een gunstige ontwikkeling was voor de stadskoerier moge duidelijk zijn. Veel meer mensen kregen de behoefte berichten te laten bezorgen en konden dat betalen bovendien.
Particuliere koeriersdiensten schoten als paddenstoelen uit de grond, terwijl ondertussen ook arme jongens geld bij elkaar scharrelden door het bezorgen van berichten. Zij kwamen bekend te staan als boodschappenjongens. Het was een situatie die in de meeste steden nog tot ver in de twintigste eeuw zou blijven bestaan.
Martin Drölling - De boodschapper, 1815. Bron: Wikimedia Commons / Clark Art Institute
Er is hier duidelijk sprake van een boodschappenjongen die afwacht of hij een antwoord mee terug moet nemen. Hij is nog erg jong en steekt arm af bij zijn klant, waarmee dit schilderij al iets heeft van een protest tegen de situatie. De weerzin tegen dit soort kinderarbeid zou langzaam maar zeker groeien.
Koeriers te paard in de vroegmoderne tijd
Rond 1500 werd in Hongarije de koets uitgevonden. Dat leidde geleidelijk aan tot de terugkeer van betere wegen en halteplaatsen voor reiziger en paard. Hierdoor kwamen er ook postkoetsen en werd postbezorging in het algemeen drastisch verbeterd. Daarmee was het beroep van koerier of boodschappenjongen echter verre van gedaan.
Een brief was met de gewone post nog altijd langdurig onderweg, ook als hij niet eens zo ver hoefde te reizen. Bovendien was deze post onvoorspelbaar. Postmedewerkers deden hun best de post zo snel mogelijk te bezorgen, maar hadden veel factoren, zoals het weer, niet in de hand. Daardoor konden ze niet op voorhand garanderen wanneer een brief aan zou komen.
Daar hadden hoogwaardigheidsbekleders, legerofficieren en rechtsdienaren alvast niks aan. De behoefte aan officiële en betrouwbare boodschappers die hun mannetje stonden in een gevecht bleef bestaan. Als gevolg daarvan splitsten de beroepen koerier en postbode zich op zoals niet eerder in de geschiedenis was gebeurd.
De elitekoerier was in de geschiedenis meestal een goede ruiter, maar nu werd hij dat meer dan ooit. Daarbij werd hij niet alleen vooruit geholpen door betere wegen en een groeiend aantal herbergen en uitspanningen langs de weg. De paarden waar hij op reed waren door nieuwe fokprocedures steeds beter toegesneden op het werk. Er kwam ook meer diversiteit in paardenrassen, zodat trekpaarden, tuigpaarden en renpaarden zich van elkaar gingen onderscheiden.
Daarmee werd de voetkoerier na 1500 meer en meer een stadskoerier. Renners die indrukwekkende afstanden slechten voor hun heer kwamen steeds minder meer voor.
Franz Wenzel Schwarz - Het goede bericht, 1870 (cropped).. Bron: Wikimedia Commons
De koerier is in rijkleding en draagt een harnas en een sabel. Mogelijk is hij een heraut. Toch bezorgt hij de rijke dame in de witte jurk blijkbaar een blij bericht van persoonlijke aard. Mogelijk is ze van zeer hoge adel.
Koeriers in 19de eeuw en het begin van mechanische concurrentie
Rond 1800 kreeg de menselijke boodschapper voor het eerst te maken met mechanische concurrentie in de vorm van de semafoor, een analoge voorloper van de telegraaf. Vooral in Frankrijk kwam deze van de grond dankzij een enthousiaste Napoleon. Desondanks was de verspreiding van de semafoor te beperkt om koeriers, van welk type dan ook, overbodig te maken.
Later in de 19de eeuw hadden de telegraaf (vanaf jaren dertig) en de telefoon (vanaf 1876) ook een te lage verspreidingsgraad om traditionele koeriers werkloos te maken. Het duurde even voordat iedereen een telefoon had, al was het maar omdat het aanleggen van elektriciteitslijnen pas na de Tweede Wereldoorlog echt op gang kwam.
De telegraaf ondertussen bezorgde de stadse boodschappenjongen juist extra werk, want ook telegraafberichten moesten worden bezorgd. In de nieuwe eeuw kwamen daar in Engelstalige landen zelfs speciale bezorgers voor. In de Verenigde Staten heetten deze telegraph boys, in Groot-Brittannië telegram boys of telegram messengers.
Kortom, zowel de officiële als stadse koerier bleef nog even bestaan. Het bestaan van oud naast nieuw was overigens typisch voor de 19de eeuw.
Maker illustratie onbekend - Telegraafbedieningskamer, centraal telegraafkantoor (waarschijnlijk in Londen, ACV), Uit: Archibald Granger Bowie - The Romance of the British Post Office: its inception and wondrous development, 1896. Bron: Wikimedia Commons/ Flickr
Links onderin loopt een telegram boy weg met een bericht dat hij moet bezorgen. Gezien de drukte op het kantoor heeft hij waarschijnlijk nog een lange dag te gaan.
Het einde van de traditionele koerier vanaf ongeveer 1880
Toen in 1880 de moderne tijd goed en wel aanbrak was er toch zoveel veranderd voor koeriers dat hun beroep een geheel nieuw aanzien begon te krijgen. Dat had de volgende redenen:
- Koeriers konden in toenemende mate gebruik maken van nieuwe vervoersmiddelen als de trein, de tram en later ook gemotoriseerd vervoer. Meer dan dat echter klommen boodschappenjongens in de steden op de fiets en ontstond de fietskoerier. Juist ook als die steden steeds groter en drukker worden.
- Stadskoeriers kregen steeds meer pakjes om te bezorgen in plaats van boodschappen.
- Koeriers gingen onderdeel uitmaken van grote organisaties, ook buiten het leger om. Vervoerders van staatsgevoelige informatie en aanverwanten waren onderdeel geworden van moderne spionagediensten.¹ Stadskoeriers werkten steeds vaker in dienst van grote nationale post- of telegraafbedrijven.
- Het beroep van boodschappenjongen kwam onder druk te staan als onacceptabele kinderarbeid en werd geleidelijk aan op steeds meer plaatsen afgeschaft. ²
Daarmee was bet beroep van koerier, te voet of te paard, zoals dat tussen grofweg 500 v. Chr. en 1880 vorm had gekregen en gehouden, niet meer hetzelfde. Net als aan zoveel zaken, maakte de moderne tijd ook hier een eind aan.
Uiteindelijk viel de officiële koerier eerder ten prooi aan moderne communicatiemiddelen dan de boodschappenjongen, want tenslotte konden zijn opdrachtgevers de dure, nieuwe apparatuur wél betalen. De boodschappenjongen verdween pas na de Tweede Wereldoorlog uit het straatbeeld. Dat wil zeggen uit het westerse straatbeeld, want in tal van steden in andere delen van de wereld kun je ze nog steeds tegenkomen.
Frederick Arthur Bridgman - De boodschapper, 1879. De afgebeelde koerier is geen militair, maar ook niet nederig, arm of jong genoeg om een gewone boodschapper te zijn. Op subtiele wijze weet Bridgman het idee op te roepen dat we hier te maken hebben met een koerier-spion die de sultan geheime inlichtingen komt brengen. Bron: Wikimedia Commons.
Verder lezen
Artikel op Villa Voorheen
Geschiedenis van de fietskoerier
Van kinderarbeider en soldaat naar duurzame stadskoerier
Artikel op Historama Rond 1900
Met een afgeladen diligence op reis en de post bezorgen
Noten
1. Spionage is van alle tijden, maar de Pruisische inlichtingendienst die in 1866 werd opgericht door politiechef Wilhelm Stieber wordt gezien als de eerste moderne dienst. https://historianet.nl/misdaad/spionage/15-spionnen-die-de-geschiedenis-veranderden
2. Zie o.a.: https://nl.wikipedia.org/wiki/Lewis_Hine
Bronvermelding
Boeken
Joseph Jobé
Van koetsen en karossen. Haarlem 1977. Voor Nederland bewerkt door Luitenant-Generaal der Cavalerie b.d. J.A.C. Bartels. ISBN: 9022838471
Reader’s Digest
Dagelijks leven door de eeuwen heen (Corrie van den Berg red.). Brussel/Amsterdam 1994. ISBN: 906407314 7. Pag. 370
Internetartikelen met auteursvermelding
Historama Rond 1900
- Anne-Claire Verham - Vervoer met paarden (2019, 30 november), geraadpleegd op 11 oktober 2023, https://www.historamarond1900.nl/leven/vervoer-en-reizen/vervoer-met-paarden
InfoNu
- Varenna - Contracten in Mesopotamië (2013, 11 juli), geraadpleegd op 11 oktober 2023, https://kunst-en-cultuur.infonu.nl/geschiedenis/55010-contracten-in-mesopotamie.html
- Varenna - Kleitabletten: van hompje tot bibliotheek (2017, 6 april), geraadpleegd op 9 december 2025, https://kunst-en-cultuur.infonu.nl/geschiedenis/51333-schrijven-op-kleitabletten-van-hompje-tot-bibliotheek.html
Runnersworld
- Roger Robinson - Great Messengers of the Past (2010, 14 december), geraadpleegd op 11 oktober 2023, https://www.runnersworld.com/advanced/a20808052/great-messengers-of-the-past/
Villa Voorheen
- Anne-Claire Verham - Geschiedenis van de kamelenkaravaan (2025, 25 februari), geraadpleegd op 10 december 2025, https://www.villavoorheen.nl/artikelen/reizen-en-vervoer/geschiedenis-van-de-kamelenkaravaan
VRT NWS
- Luc De Roy - Groot DNA-onderzoek legt geschiedenis van de domesticatie van de ezel bloot (2022, 9 september), geraadpleegd op 9 december 2025, Groot DNA-onderzoek legt geschiedenis van de domesticatie van de ezel bloot | VRT NWS: nieuws
Internetartikelen zonder auteursvermelding
Beehakkers slagwerk - trommelen nu
- Oorsprong en Geschiedenis Drums en Percussie (z.d.), geraadpleegd op 9 december 2025, https://beenhakkers.nl/geschiedenis-percussie-drummen/
IsGeschiedenis
- De uitvinding van de stijgbeugel (z.d.), geraadpleegd op 11 oktober 2023, https://isgeschiedenis.nl/nieuws/de-uitvinding-van-de-stijgbeugel
Wikipedia Engelstalig
- Courier (2025, 21 oktober), geraadpleegd op 9 december 2025, https://en.wikipedia.org/wiki/Courier
- Despatch rider (2025, 9 juni), geraadpleegd op 9 december 2025, https://en.wikipedia.org/wiki/Despatch_rider
- Hemerodromoi (2025, 27 september), geraadpleegd op 9 december 2025, https://en.wikipedia.org/wiki/Hemerodromoi
- Domestication of the horse (2025, 26 november), geraadpleegd op 10 december 2025, Domestication of the horse - Wikipedia
- Royal Road (2025, 14 oktober), geraadpleegd op 10 december 2025, Royal Road - Wikipedia
- Chapar Khaneh (2025, 12 september), geraadpleegd op 10 december 2025, Chapar Khaneh - Wikipedia
- Cursus publicus (2025, 3 november), geraadpleegd op 10 december 2025, Cursus publicus - Wikipedia
- Mansio (2024, 1 november), geraadpleegd op 11 december 2025, https://en.wikipedia.org/wiki/Mansio
- Angaria (Roman law) (2025, 8 februari), geraadpleegd op 10 december 2025. Angaria (Roman law) - Wikipedia
- Frumentarii (2025, 4 oktober), geraadpleegd op 10 december 2025, Frumentarii - Wikipedia
- Agentes in rebus (2025, 11 januari), geraadpleegd op 10 december 2025, Agentes in rebus - Wikipedia
- Barid (2025, 2 september), geraadpleegd op 11 december 2025, https://en.wikipedia.org/wiki/Barid
- Yam (route) (2025, 8 december), https://en.wikipedia.org/wiki/Yam_(route)
- Telegraph boy (2025, 14 oktober), geraadpleegd op 9 december 2025, https://en.wikipedia.org/wiki/Telegraph_boy
Wikipedia Nederlandstalig
- Koerier (2025, 2 oktober), geraadpleegd op 9december 2025, https://nl.wikipedia.org/wiki/Koerier
- Missive (2018, 3 juni), geraadpleegd op 10 december 2025, https://nl.wikipedia.org/wiki/Missive
- Ordonnans (2021, 24 september), geraadpleegd op 11 oktober 2023, https://nl.wikipedia.org/wiki/Ordonnans
- Caduceus (2025, 2 december), geraadpleegd op 9 december 2025, https://nl.wikipedia.org/wiki/Caduceus
- Phidippides (2022, 2 mei), geraadpleegd op 11 oktober 2023, https://nl.wikipedia.org/wiki/Phidippides
- Hermes (mythologie) (2025, 31 oktober), geraadpleegd op 9 december 2025, https://nl.wikipedia.org/wiki/Hermes_(mythologie)
- Cursus publicus (2025, 8 oktober), geraadpleegd op 10 december 2025, Cursus publicus - Wikipedia
- Diocletianus (2025, 24 november), geraadpleegd op 10 december 2025, https://nl.wikipedia.org/wiki/Diocletianus
- Titus Flavius Domitianus (2025, 13 november), geraadpleegd op 11 december 2025, https://nl.wikipedia.org/wiki/Titus_Flavius_Domitianus
- Tabula Peutingeriana (2025, 22 november), geraadpleegd op 11 december 2025, https://nl.wikipedia.org/wiki/Tabula_Peutingeriana
- Jam (post) (2024, 16 augustus), geraadpleegd op 11 december 2025, https://nl.wikipedia.org/wiki/Jam_(post)
- Chasqui (2025, 1 februari), geraadpleegd op 11 december 2025, https://nl.wikipedia.org/wiki/Chasqui
- Heraut (2025, 9 april), geraadpleegd op 9 december 2025, https://nl.wikipedia.org/wiki/Heraut
- Semafoor (communicatie) (2025, 4 december), geraadpleegd op 9 december 2025, https://nl.wikipedia.org/wiki/Semafoor_(communicatie)
Artikel informatie
Auteur
Anne-Claire Verham
Publicatiedatum
12 oktober 2023
Gewijzigd op
11 december 2025
22 januari 2024
Categorieën
Hoofdrubriek:
Overige rubrieken:
Tijdsperiode: